Akkerbouwbedrijf produceert voeders voor eigen melkvee

28 juli 2022

Bij de familie De Brabander staan de 95 hectare akkerbouw- en weidegronden vooral ten dienste van het produceren van mooi en gezond voer voor het melkvee. De akkerbouwmachines met rtk-gps waarin geïnvesteerd wordt, worden volop ingezet, ook voor loonwerk. Dat het bedrijf bij de top hoort, blijkt wel uit het feit dat zelfs Amerikaanse en […]

Bij de familie De Brabander staan de 95 hectare akkerbouw- en weidegronden vooral ten dienste van het produceren van mooi en gezond voer voor het melkvee. De akkerbouwmachines met rtk-gps waarin geïnvesteerd wordt, worden volop ingezet, ook voor loonwerk. Dat het bedrijf bij de top hoort, blijkt wel uit het feit dat zelfs Amerikaanse en Canadese boeren bij De Brabander op bedrijfsbezoek komen.

Al decennialang is familie De Brabander uit het West-Vlaamse Oedelem een boerenfamilie. Momenteel runnen vader Geert en moeder Monique Van de Sompele het akkerbouw- en melkveebedrijf met daarbij ook een vakantiewoning. Zoon en opvolger Arthur De Brabander (21) helpt al volop mee. De vader van Geert kwam van een boerderij van Maldegem/Donk en nam in 1956 deze hoeve aan de Sijselestraat in Oedelem over. Het was in die tijd een gemengd bedrijf met varkens, melkvee, mestvee en akkerbouw. In die tijd teelde de vader van Geert al consumptieaardappelen, tarwe, haver, gerst en voederbieten. Geert: ‘Eén keer probeerde mijn vader om suikerbieten te telen, maar de opbrengst daarvan viel tegen. Alle granen gebruikten wij overigens als voeders voor de dieren.’

Naar 95 hectare

Eind jaren tachtig nam Geert het bedrijf over van zijn ouders. Inmiddels was het een volledig gespecialiseerd melkveebedrijf geworden met 120 stuks melkvee en met een bijbehorende akkerbouwtak die voeders produceerde voor de dieren. Op het moment dat Geert de overname deed, had hij ongeveer zeventig hectare akkerbouw en weiland. Op zowat veertig hectare teelde hij maïs en op de resterende dertig hectare gras. In die begintijd wilde Geert vooral de melkveetak tot ontwikkeling brengen. Voordeel was dat het melkquotum in 2015 verdween. Toch ging de familie De Brabander niet heel snel uitbreiden. Geert: ‘Ik wist al dat het belangrijk zou worden dat er toch ‘grond onder zou zitten’, zoals dat heet. Anders zouden wij het niet redden.’ Ze groeiden langzaam van 120 naar 150 stuks melkvee. Vanaf het moment dat Geert het bedrijf eind jaren tachtig overnam van zijn ouders kocht hij er ook ieder jaar een paar hectares bij, vooral akkerbouwland. Daardoor zit familie De Brabander inmiddels op in totaal 95 hectare akkerbouwgrond en weidegronden voor het melkvee. De akkerbouwgronden van de familie bestaan uit normale zandgronden tot aan zware Bartoon-klei.

Tarweteelt erbij

De vader van Geert deed qua akkerbouwwerkzaamheden alles zelf. De eerste 4-rijige maïszaaier werd in 1977 gekocht. Na acht jaar werd deze maïszaaier door importeur Packo in Zedelgem omgebouwd naar een 6-rijige maïszaaier met rijenbemesting erop. Sedert een twaalftal jaar wordt er met een 8-rijige machine van Kverneland met elektronische rijafsluiting gezaaid. Ook de broers van Geert, die eveneens landbouwbedrijven hebben, gebruikten deze machine in die begintijd. Wat robotmelken betreft, was de familie De Brabander er al aardig vroeg bij. Al in 2008 schafte ze twee DeLaval-melkrobots aan waarbij ze werken met vrij koeverkeer. Geert: ‘Ik denk dat deze methode er ook voor gezorgd heeft dat wij heel makkelijk naar robotmelken konden omschakelen.’

De reden dat familie De Brabander in 2010 besloot om tarwe te gaan telen was tweeledig. Ze haalde namelijk tot die tijd vrij makkelijk stro bij collega-boeren, maar dit werd steeds schaarser. Dus besloot Geert om zelf tarwe te gaan telen zodat hij zijn eigen stroproductie had. Daarnaast kon hij de tarwe zelf gebruiken in het rantsoen van de koeien. Hij begon met circa zeven hectare. Na het oogsten levert de akkerbouwer de tarwe aan een handelaar en die zorgt ervoor dat de tarwe geplet wordt en eventueel opgemengd wordt met droge gemalen korrelmaïs. In 2012 kwam luzerne erbij als teelt. Belangrijkste reden om met drie hectare luzerne te beginnen was dat er akkerbouwgrond ‘te veel’ was. En luzerne heeft als voer voor het melkvee het grote voordeel dat het goed is voor de penswerking en het herkauwen. Verder is luzerne een eiwitbron voor het rantsoen. Dit gewas draagt ook bij aan een betere bodem omdat de penwortels van luzerne tot wel 1,5 meter diep de grond in kunnen groeien.

Voederbietenteelt

Omdat de percelen rondom de boerderij uit zware Bartoon-klei bestaan, zijn deze altijd weiland gebleven. De huiskavel rondom de boerderij is 17 hectare kleigronden, de rest is zandgrond. De streek waar familie De Brabander woont, heet niet voor niets De Zandstreek. Ieder perceel van de familie heeft ook een eigen naam. Zodoende kan ze ieder perceel snel duiden. In 2016 is de familie begonnen met de teelt van voederbieten. Die versneed ze eerst in de maïskuil (zie foto), maar op advies van de mengvoerleverancier geven ze hier nu ook verse bieten. Zoon Arthur: ‘Je hebt dan meer opbrengst, omdat je de bieten later in het seizoen kunt rooien. En verder is het beter voor de voederconversie.’

Het zaaien en rooien van de bieten wordt in loonwerk uitgegeven. En als de kuil vol genoeg ligt met snijmaïs, dan wordt de rest van de maïs geoogst als korrelmaïs die ook kan passen in het rantsoen van het melkvee.

New Holland-tractoren

De vader van Geert reed altijd John Deere, maar besloot op een gegeven moment om over te stappen naar Fiat. Vandaar dat de familie nu nog steeds New Holland rijdt. Een van de voordelen van dit merk is volgens de familie ook de rij-afhankelijke aftakas. De tractoren kopen ze bij dealer Vallaey in Lichtervelde. Geert: ‘Wij kozen voor Vallaey omdat onze vorige loonwerker daar goede ervaringen mee had. Vooral wat de service betreft. Je mag ze daar bij wijze van spreken ‘s nachts bellen als je problemen aan je tractor hebt.’ Om het melkvee te kunnen voeren gebruikt de familie overigens een oude Fiat 110-90 DT. Die staat voor een Farasin- voedermengwagen.

Voor het ploegen, drijfmest spreiden en maaien met een front- en zijmaaier van Kuhn wordt een 180 pk sterke New Holland-zescilinder gebruikt, de T6080 (van 2010). De Kuhn-machines komen van verdeler Koen Van Hulle. In 2018 kocht de familie een splinternieuwe New Holland, de T6.155 met 155 pk. Sinds dat jaar werkt ze ook al met rtk-gps. Arthur: ‘Gewoonweg omdat we dan precies kunnen werken. Ook kunnen wij sindsdien sectieafsluiting toepassen per sectie bij onze Delvano- spuitmachine en -maïszaaier.’ Investeren in een nieuwe spuitmachine heeft volgens Arthur weinig zin omdat je toch steeds minder middelen mag spuiten. En zeker niet als je niet echt veel hectares akkerbouwgrond hebt. In 2020 kwam er een splinternieuwe, vijf meter brede Kuhn- rotoreg met Amazone-zaaicombinatie op. Tevens werd in dat jaar een splinternieuwe Duitse vorenpakker van het merk Kerner gekocht.

Amerikanen op bezoek

Volgend jaar is zoon Arthur klaar met school. Hij doet momenteel de bachelor Agro- en Biotechnologie aan de hogeschool Thomas More in Geel. Daarna gaat hij gelijk aan de slag op het ouderlijk bedrijf. Geert is al 62 jaar, dus alleen het gecombineerde akkerbouw- en melkveebedrijf runnen wordt steeds zwaarder. Ook omdat ze er nog wat loonwerk naast doen. Momenteel heeft het bedrijf dus 150 stuks melkvee, 130 stuks op de melkrobot en 20 droge koeien. Het jaargemiddelde ligt met 10.000 liter goed op niveau. Er zijn dagen dat melkkoeien tot 34 liter per dag geven. Dat ze goed presteren, blijkt ook uit het feit dat ze regelmatig Amerikaanse en Canadese boeren over de vloer krijgen. Geert: ‘Die komen bij ons kijken hoe de Belgische landbouw functioneert. Dit wordt georganiseerd door New Holland Zedelgem waarbij ze de vraag aan mij stellen of de buitenlanders ook eens kunnen kennismaken met de Belgische landbouw.’

Het is momenteel al weken droog en veel regen wordt er nog niet voorspeld. Toch hoeft familie De Brabander de akkers niet te beregenen om het zaad te laten ontkiemen. Dat komt omdat ze vrijwel direct inzaait na het omploegen. Er wordt zeker nagedacht over nieuwe teelten, zoals soja of veldbonen. Geert vindt echter dat soja in onze contreien nog te weinig opbrengst oplevert. Voor veldbonen zijn hun zandgronden helaas niet geschikt, net zo min als voor suikerbieten. Arthur: ‘Wij kijken dus momenteel vooral naar teelten in het kader van de ruwvoedervoorziening van het melkvee. En mogelijk kunnen wij de teelten die wij al hebben verder optimaliseren in dat kader.’ Zo hebben ze hier 30 hectare maïs met een hoge FAO, die je dus vroeg moet zaaien en laat kunt oogsten (oktober). En 15 hectare met een lage FAO die gezaaid wordt na een snede gras. Als ze alles zouden inzaaien met een lage FAO, dan moet een deel van de bieten te vroeg geoogst worden. Arthur vindt de omvang van het huidige gecombineerde akkerbouw- en melkveebedrijf goed zo, het hoeft niet per se groter te worden.

Chemische middelen minderen

De familie De Brabander doet verder nog wat loonwerk voor bedrijven in de omgeving. In het voor de akkerbouw rustige seizoen verricht ze werkzaamheden zoals het laden en lossen van grasbalen. Verder zaait ze maïs in voor maïstelers. Met de nieuwe, vijf meter brede zaaicombinatie legt ze ook akkerbouwland klaar voor collega-boeren en zaait ze graan in. Ook wordt gerst in de bieten gezaaid om verstuiving van de bieten tegen te gaan. Al moeten vader en zoon niets hebben van de Green Deal, ze zijn wel bewust bezig met spuitmiddelen en proberen het gebruik ervan zo veel mogelijk te reduceren. Arthur: ‘En het kost ook veel geld tegenwoordig, al die middelen. Wij denken echter niet na over biologisch worden.’