Ian Vertommen start als veehouder in Midden-Frankrijk

15 december 2019
Helena Menten
Helena Menten

‘Once upon a time in … Saint-Plaisir’ Vanuit de droom ontstond een idee en dat werd omgezet in de praktijk. Dat de weg van de praktijk niet altijd over rozen loopt, konden we ervaren tijdens ons bezoek aan Ian Vertommen, een jonge veehouder die verkoos om het ouderlijk tuinaannemingsbedrijf in België niet verder te zetten […]

‘Once upon a time in … Saint-Plaisir’ Vanuit de droom ontstond een idee en dat werd omgezet in de praktijk. Dat de weg van de praktijk niet altijd over rozen loopt, konden we ervaren tijdens ons bezoek aan Ian Vertommen, een jonge veehouder die verkoos om het ouderlijk tuinaannemingsbedrijf in België niet verder te zetten en zich in het Franse dorpje Saint-Plaisir ging vestigen. De 25-jarige ondernemer ruilde meteen ook de tuinaanleg in voor een toekomst in de veehouderij. Een jaar geleden besloot hij om met zijn ouders te verhuizen naar het dorpje in de Franse Auvergne, goed 100 km ten noorden van Clermont-Ferrand.

TractorPower: ‘Wat deed jullie uitwijken naar Frankrijk en waarom viel de keuze op Saint-Plaisir?’

Ian Vertommen: ‘Nadat ik van mijn vrijwilligerswerk op een ranch in Mexico terugkwam, begon ik tot het besef te komen dat ik niet meer kon wennen aan het leven in België. De passie voor het houden van dieren en de levenswijze die ik in Mexico aan den lijve mocht ondervinden, stonden in schril contrast met wat ik in België gewend was. Ik had een gesprek met mijn ouders waarin ik vertelde dat ik terug naar Mexico wou gaan, maar tijdens het gesprek werd duidelijk dat ze zelf al overwogen om binnen een aantal jaar te verhuizen naar het buitenland. Met een sterke voorkeur voor Frankrijk. Bij het doorkruisen van Midden-Frankrijk viel ons oog op een hoeve die iedereen imponeerde. Een andere reden pro Frankrijk is dat mijn zus kort na het behalen van haar diploma naar een dierenartsenpraktijk in Frankrijk verhuisde. Dat maakte dat we haar veel minder zagen en doordat we nu hier wonen, zien we elkaar natuurlijk veel meer.’

TP: ‘Wat is het grooste voordeel dat je hebt als boer in Frankrijk tegenover in ons land?’

Ian: ‘In deze streek kan je een boerderij kopen met percelen grond die allemaal aan elkaar grenzen, terwijl in Vlaanderen de landbouwgronden eerder verspreid liggen. Om al je percelen te bereiken hoef je hier niet door smalle dorpskernen met belemmerend druk verkeer. Investeren in grond in Frankrijk is rendabeler, omdat je meer oppervlakte voor een euro kunt kopen. Een hoeve in België kopen is onbetaalbaar, terwijl je met datzelfde budget hier een mooie hofstede kunt inlijven.’

TP: ‘Waar heb je de kennis over beesten opgedaan?’

Ian: ‘Ik heb geen theoretische voorkennis zoals de meeste boeren, maar de passie en de leergierigheid is er wel. Ik heb zelf altijd als tuinaanlegger gewerkt in het bedrijf van mijn vader en ik merkte pas na mijn vrijwilligerswerk in Mexico dat ik gelukkiger was tussen de dieren dan tussen de klinkers. Natuurlijk laat ik mij bijstaan door mensen met veel ervaring in de sector. Ze helpen mij met het kiezen van het voer, informeren me en staan mij bij tijdens de dracht en geboorte en tenslotte de verkoop. Verder kan ik ook nog rekenen op de kennis van mijn zus, die hier in de buurt dierenarts is.’

TP: ‘Welk ras kweken jullie?’

Ian: ‘Ik richt mij op het runderras ‘Salers’. Oorspronkelijk is het een rustiek ras uit de streek van het Centraal Massief dat men vooral kweekt voor melkproductie. De dag van vandaag wordt het meer en meer voor vleesproductie gehouden. Een pluspunt is dat het ras een gemakkelijke afkalving heeft door het brede bekken van de dieren. Het vlees heeft een gemarmerde structuur wat wil zeggen dat er meer kleinere stukjes vet aanwezig zijn waardoor de smaak van het vlees voller is en het meer omega 3 bevat.’

TP: ‘Hoeveel runderen heb je en is er ambitie om grootschalig te gaan produceren?’

Ian: ‘Ik heb mij voorgenomen dat ik kleinschalig en met respect voor de dieren wil produceren. Ik heb niet de ambitie om het bedrijf te vergroten en een massaproductie te creëren. Het aantal zal dus altijd rond de 40 à 65 runderen liggen. Op dit moment heb ik 65 runderen: 38 koeien, 2 stieren en 25 kalveren. De kalveren worden in principe gekweekt voor de verkoop. Enkele zal ik houden om de oudere koeien binnen een aantal jaar te vervangen.’

Als rantsoen wordt er hoofdzakelijk vers gras, hooi en voordroog gegeven. Alleen de dieren die klaargemaakt gaan worden voor de slacht zullen nog een extra mengeling krijgen voor afwerking.’

TP: ‘Vanwaar de keuze voor het biolabel?’

Ian: ‘Ik verkies de filosofie achter biologisch produceren boven die van de conventionele weg. Het is belangrijk dat een dier een goed leven heeft voor het naar het slachthuis gaat. Het moet kunnen grazen op een wei, een uitgebalanceerd rantsoen krijgen met voedingsstoffen en goed behandeld worden. Ik ben ervan overtuigd dat de manier van leven de kwaliteit van het vlees bepaalt. Alles wat je aan je dieren geeft, komt later in de voedselketen terecht en moet van een goede kwaliteit zijn. We mogen niet vergeten dat de mensen in de winkel meer betalen voor het biolabel en dat de boer, die aan het begin van het verhaal staat, hierdoor een eerlijke prijs krijgt. Het produceren van dieren vraagt tijd, geld en energie en dat moet op een eerlijke en respectvolle manier vergoed worden.’

‘We proberen ook zoveel mogelijk natuurlijke preventiemiddelen te gebruiken zoals klei of houtskool tegen wormen en parasieten. Aangezien wij binnen een aantal jaren graag het biolabel willen binnenhalen, zijn we ons al aan het oriënteren in deze richting.’

TP: ‘Hoe ervaarden jullie het eerste jaar in Frankrijk?’

Ian: ‘Het was voor mij persoonlijk een verademing. Natuurlijk was het fysiek enorm zwaar. Sommige dagen stonden we op rond 5 uur om vervolgens te werken tot 22 uur ‘s avonds. Aangezien de boerderij oorspronkelijk ingericht was voor het houden van schapen en wij ons richten op runderen, moest onze infrastructuur nu eenmaal aangepast worden. Dat hebben we het afgelopen jaar al gedeeltelijk in orde gebracht. Je merkt wel wanneer je aan iets bezig bent dat er vaak andere dingen moeten gebeuren die nog niet ingepland stonden. Een voorbeeld hiervan zijn de stallen. Het weer sloeg sneller om van extreme droogte naar veel regen waardoor de bovenlaag van de weides een modderlaag vormde en de koeien sneller binnen moesten kunnen. Dus dan krijgt dit werk de prioriteit. In België hadden we vaak dezelfde soort opdrachten zoals het aanleggen van een terras en opritten. Soms doen we gelijkaardig werk zoals het zetten van de omheining, maar je werkt met natuurlijk materiaal dat je zelf hebt bewerkt. Het oogt mooier en het is een stuk goedkoper. Hier wonen betekent voor ons meer afwisselend werk.’

‘Hier werk je de ene dag intensief met de dieren en de andere dag ben je afsluitingen aan het zetten en stallen aan het verbouwen. Het is ook een totaal ander levensritme dan in België. Je werkt meer maar met minder stress.’

TP: ‘Wat waren de moeilijkheden en struikelblokken waar een buitenlander in Frankrijk mee te maken krijgt?’

Ian: ‘Op administratief vlak was er natuurlijk veel te doen. Je stopt je vorige bedrijf en start een ander op in een ander land met andere richtlijnen. Je zegt heel wat contracten op, gaat er nieuwe aan en je moet zorgen dat alles doorgegeven is. Dat kan vaak voor de nodige stress zorgen. Maar de verantwoordelijke instanties hier in Frankrijk werken trager dan wat we gewoon zijn in België. Ik ben meer praktisch ingesteld, maar gelukkig heeft mijn moeder een sterk administratief inzicht, zodat ik deze weg niet alleen moet afleggen. Op sociaal vlak laat je natuurlijk de vriendschappen achter die je opbouwde tijdens de jaren. Toch komen familie en vrienden ons heel het jaar door bezoeken en voelt het contact intenser aan. Je apprecieert het nu nog meer dan tevoren om mensen terug te zien. In België woont je buur vaak dicht bij jou waardoor je sneller mensen tegenkomt of leert kennen. Hier gaan mensen minder snel binnenspringen omdat ze zelf nog aan het werk zijn. Het geeft wel de nodige rust die wij in België niet meer konden vinden.’

Het scenario voor de volgende 5 jaren

Ian: ‘Eerst wil ik het vlees van de dieren graag rechtstreeks aan de consument verkopen, dus aan restaurateurs of beenhouwers. Het blijft voor mij echt belangrijk om persoonlijk contact te leggen en te onderhouden. Ik wil de mensen zelf laten zien in welke omstandigheden hun vlees wordt gekweekt voor het op hun bord komt. Het idee is om de potentiële kopers uit te nodigen en het vlees te laten proeven in zijn natuurlijke omgeving. Op dit moment werk ik nog met een tussenpersoon omdat ik mijn slagersdiploma nog niet heb en je het de eerste jaren best op deze manier doet. Ik heb ook nog geen geschikte ruimte waar ik het vlees kan versnijden en stockeren.’

‘Vlees wordt in Frankrijk op een andere manier versneden dan in België. De Fransen snijden hun vlees met de draad mee in plaats van tegen de draad in waardoor het een andere structuur krijgt.’

‘Om deze reden zou ik graag een slagersdiploma behalen zodat ik mijn vlees zelf kan versnijden. Ik ben zelf geen voorstander van de Franse manier van snijden.’ Verder staat het verkopen onder het biolabel op het programma. Maar om te verkopen onder dat label moet je al drie jaar het volledige rantsoen en de levenswijze van je dieren aanpassen aan de opgelegde richtlijnen. Je mag bijvoorbeeld geen gebruik maken van conventionele producten. Maar eens je in dit circuit zit, loont het zeker de moeite. Tot slot heeft de familie Vertommen ook paarden die ze op dit moment zadelmak aan het maken is. Ze wil deze verkopen of houden om mensen de buurt te laten verkennen te paard. Een ander project waar nu veel tijd en energie aan opgaat, is de afwerking van de bed and breakfast (B&B) waar de mensen kunnen overnachten die op doortocht zijn of die enkele dagen van het pure boerenleven willen komen genieten.

TP: ‘Hoe zijn vader en zoon samen in het avontuur gestapt? Wie heeft wie overtuigd?’

Ian: ‘Mijn ouders hadden altijd al interesse om na een bepaalde tijd te verhuizen naar naar buitenland. Aangezien mijn zus al enkele jaren in Frankrijk woont, leek het ons vanzelfsprekend om in haar buurt rond te kijken voor potentiële boerderijen. We bezochten enkele bouwvallige panden, maar we vonden uiteindelijk deze fantastische plek waar iedereen snel van overtuigd was: een kans die we niet konden laten liggen.’

TP: ‘Wie doet welke taken in het bedrijf?’

Ian: ‘We hebben nog geen concrete taakverdeling, we helpen elkaar waar het nodig is. Het bedrijf is nog in de opbouwfase en nu werkt iedereen mee waar hij kan. In de toekomst zal ik mij vooral richten op het runnen van het veebedrijf. Mijn ouders gaan zich dan toeleggen op het uitbaten van de B&B.’

TP: ‘Zitten er nog Belgen in de buurt? Helpen die elkaar?’

Ian: ‘Zeker en vast. We hebben hier in de buurt enkele Vlamingen ontmoet die ook in de sector actief zijn. Ik kan bij hun terecht voor vragen over de dieren of de gewassen die ze beantwoorden in het Nederlands. Ik ben nog niet lang genoeg in Frankrijk om de vaktermen in het Frans te begrijpen. Dus dan is de extra vertaling mooi meegenomen.’

TP: ‘Wat zouden jullie aanraden aan mensen die ook die stap willen zetten om te emigreren?’

Ian: ‘Als het in je hoofd zit, moet je het gewoon doen. Het is een van de beste keuzes die we als familie hebben gemaakt. Je werkt voor jezelf en het geeft energie om de boerderij te zien groeien. Het is wel een andere manier van leven. De zomers zijn extremer net zoals de winters. Je krijgt er wel enorm veel voor terug.’

Marc (vader): ‘Je moet het zeker doen, maar niet in onze streek anders zitten we hier niet meer op ons gemak (lacht).’