Hubertus Mühlhäuser wil CNH Industrial opsplitsen in On-Road en landbouw

15 juni 2020
Peter Menten en Roman Engeler
Roman Engeler

In 2018 nam Hubertus Mühlhäuser het stuur over bij CNH Industrial. We hadden de gelegenheid om de sterke man achter de merken Case IH, New Holland en Steyr over de toekomstige richting van het concern te bevragen. Tegen januari 2021 wil hij het concern opsplitsen in de afdeling On-Road met Iveco en de motorentak FPT, […]

In 2018 nam Hubertus Mühlhäuser het stuur over bij CNH Industrial. We hadden de gelegenheid om de sterke man achter de merken Case IH, New Holland en Steyr over de toekomstige richting van het concern te bevragen. Tegen januari 2021 wil hij het concern opsplitsen in de afdeling On-Road met Iveco en de motorentak FPT, en een landbouwtak met New Holland, Case IH, Steyr, de bouwmachines en speciale voertuigen.

TractorPower: ‘Sinds 2018 bent u chef van CNH Industrial. Wat was uw eerste indruk toen u de leiding over dit concern overnam?’

Hubertus Mühlhäuser: ‘Ik heb een bedrijf met een ongelooflijk brede waaier van technologieën en sterke merken aangetroffen, vooral op vlak van landbouw. Enkele delen van CNH Industrial kende ik al van tevoren, andere zoals Iveco en Magirus waren mij minder bekend. Om die reden wilde ik in een eerste fase vooral de omvang van het bedrijf met 65.000 medewerkers en bijna 30 miljard US-dollar omzet beter leren kennen. Aansluitend heb ik de concernleiding geherstructureerd en een team gevormd, waarmee ik het strategisch businessplan voor de toekomstige ontwikkeling van CNH Industrial in de praktijk ga omzetten.

TP: ‘Waren de voorgaande structuren volgens u te gecompliceerd?’

HM: ‘Normalerwijze ontwikkelt men eerst de strategie en rolt men dan een overeenstemmende leidingsstructuur uit. Maar CNH Industrial was toch iets te complex georganiseerd, waardoor ik eerst een nieuwe en afgeslankte structuur heb uitgerold die in de vier industriële segmenten kan worden toegepast. Parallel daarmee loopt er nu nog een functioneel platform waarop we overkoepelende megatrends zoals digitalisering, automatisering en alternatieve brandstoffen kunnen behandelen. Deze trends lopen als een rode draad door al onze divisies.’

TP: ‘Hoe ziet de strategie er nu concreet uit?’

HM: ‘Ze is gebaseerd op 3 pijlers. De eerste pijler is groei en marktaandeel winnen door innovatie. Ons strategisch plan voorziet dat we in de volgende 5 jaren ongeveer 13 miljard US-dollar in de onderneming willen investeren, waarvan ruim de helft in de landbouwtak. Daar willen we de focus leggen op digitale technologieën, automatisering en alternatieve aandrijvingen zoals biogas of hybride. Daarmee willen we een groei van 5% per jaar bereiken. Aan de ene kant geloof ik dat de wereldwijde landbouwtechniekmarkt in het algemeen weer zal aantrekken. Aan de andere kant hebben we nog potentieel bij de uitbreiding van de marktaandelen, zeker in de Duitstalige regio’s. De tweede pijler berust op winstverhoging door het afslanken van processen en structuren wat ons dan in staat moet stellen om soepeler op de markt te kunnen reageren. Ook de service moet verbeterd en efficiënter worden: werken met CNH Industrial en onze merken mag niet bureaucratisch zijn.

TP: ‘Enkele maanden geleden maakte u plannen voor een opsplitsing van CNH Industrial bekend. Wat wilt u daarmee bereiken?’

HM: ‘Dat is de derde pijler van onze strategie. Wij willen het deel OnRoad, met merken als Iveco (vrachtwagens, bestelwagens en bussen) en FPT (motoren) van CNH Industrial afsplitsen en apart naar de beurs brengen. Er zullen dus op termijn twee beursgenoteerde bedrijven zijn, die op hun beurt wereldwijd leiders zijn in hun branche. De reden voor deze opsplitsing zijn precies die megatrends waarover ik al sprak. Ze gelden wel voor zowel Off-Road als On-Road, maar we zien een compleet verschillend investeringsprofiel en eigenlijk maar weinig synergieën. De enige synergie zijn de motoren waarvoor we leveringsverdragen op lange termijn met FPT zullen afsluiten, zodat de knowhow van FPT voor de landbouw- en bouwmachines behouden blijft. Tot slot willen we daarmee een sterke focus van het management op de kern van het bedrijf leggen, maar ook een meerwaarde voor onze aandeelhouders creëren.’

TP: ‘Hoe ver staan deze plannen op dit moment?’

HM: ‘In de loop van dit jaar gaan we verdere details bekendmaken, te beginnen met de aankondigingen van het management in het tweede kwartaal. Het doel is om deze opsplitsing tegen 1 januari 2021 voltrokken te hebben.’

TP: ‘Welke gevolgen gaat die voor het landbouwgedeelte van CNH Industrial hebben?’

HM: ‘Positieve gevolgen. Het CNH Industrial in afgeslankte vorm zal met ongeveer 15,6 miljard US-dollar vooral een landbouwtechniekconcern zijn. Op dit moment maakt de landbouw maar 40% van de omzet uit, in de toekomst zal dat 75% zijn. De landbouwafdeling zal dan geflankeerd worden door bouwmachines en speciale voertuigen.’

TP: ‘Als we nu kijken naar de drie merken: hoe gaat u New Holland, Case IH en Steyr positioneren?’

HM: ‘New Holland zal de breed opgestelde full-liner zijn met kleine tot grote tractoren en een absolute focus op groenvoederen oogsttechniek. New Holland is al vele jaren wereldleider bij de maaidorsers en zal op deze branche de focus blijven leggen. Daarbij is New Holland ook nog geëngageerd in speciale segmenten zoals de wijnbouw, de fruitteelt en de groenteteelt. Case IH willen we afhankelijk van de markt positioneren als full-liner met tractoren en oogstmachines, maar eerder bij specifieke bedrijven die met deze machines gelinkt zijn. En Steyr tenslotte is voor ons het high-techmerk in het tractorensegment. Steyr zal in de toekomst met nieuwe technologieën op de markt komen vooraleer ze op de tractoren bij de zustermerken te vinden zullen zijn. Een voorbeeld daarvan is de concepttractor met hybride aandrijving die we op Agritechnica hebben gepresenteerd. Steyr zal ook een fabrikant met een Europese focus blijven, en enkel als trekkerbouwer op de markt treden. Zo zal het aantrekkelijk blijven voor alternatieve samenwerkingen met andere Europese werktuigenbouwers zoals Kuhn, Amazone, Pöttinger, Lemken of Horsch. Men stelt vast dat deze short-linermerken meer en meer door de grote full-liners uit de handelskanalen gedrongen worden en naar een premiumtrekker zoeken om samen naar de klant te gaan.’

TP: ‘Steyr is als merk toch niet op alle Europese markten aanwezig? Gaat dat veranderen?’

HM: ‘Absoluut! Steyr is vandaag in Europa niet zo goed vertegenwoordigd als zou kunnen, en ook niet zoals wij het in de toekomst willen. Ik zie voor dit merk nog enig potentieel, vooral dan qua samenwerking met die dealers die nu vooral werktuigen verkopen van de hierboven genoemde merken.’

TP: ‘Met de overname van Kongskilde heeft CNH Industrial een verdere stap in de richting van full-liner gezet. De machines van dit merk zullen eerst onder de naam New Holland verkrijgbaar zijn. Gaat dat in de toekomst veranderen?’

HM: ‘Deze machines blijven vooreerst tot New Holland beperkt. Daarnaast zullen ze ook verder in de kleuren van Kongskilde via onze netwerken en via andere OEM-handelaars verdeeld worden.’

TP: ‘Het programma van Kongskilde in de New Holland kleuren is niet op alle markten verkrijgbaar. Zet u daar druk op de lokale verkooporganisatie om deze machines mee in het programma op te nemen?’

HM: ‘We zijn er werk van aan het maken om onze handel in Europa verder te professionaliseren. Daar zullen er zeker soortgelijke veranderingen plaatsvinden, ook in de richting die u net aangaf.’

TP: ‘Gaat u de full-linerstrategie overal verder uitbouwen?’

HM: ‘In ieder geval daar waar we de merken New Holland en Case IH in hun respectievelijke segment nog kunnen versterken. We hebben sinds kort met de aankoop van K-Line (fabrikant van machines), ATI Track Systems (onderstellen op rupsen) en AgDNA (boerderijmanagementsoftware) enkele acquisities gedaan. Verder wordt de samenwerking met DataConnect en met Agrirouter aangekondigd. Wij speuren continu de markt af voor verdere strategische acquisities die in ons portfolio passen en het kunnen verbeteren.

TP: ‘Steyr presenteerde op Agritechnica een conceptstudie van een hybride trekker, New Holland de verdere ontwikkeling van de methaantrekker en Case IH startte reeds enkele jaren geleden met een autonome trekker. Hoe gaat het met deze concepten verder?’

HM: ‘Om te beginnen: de biogastrekker van New Holland is geen concept meer, maar is nu te koop en hij zal volgens mij een totaal nieuw marktsegment ontsluiten. Ik vind het onbegrijpelijk dat onze concurrenten nog niet op deze trein gesprongen zijn. Want met biogas kan een landbouwer zelf en tegen een concurrentiële kost op lange termijn C02 -neutraal tot zelfs ‘CO2 -reinigend’ zijn eigen brandstof produceren. Daarmee kan hij kosten uitsparen en tegelijk zijn bijdrage aan het milieu leveren. Met de conceptstudie van Steyr willen we in de richting van de hybride aandrijvingen gaan. Dat betekent een zo groot mogelijke elektrificatie met diesel- of gasaandrijving. Wij analyseren nu de feedback die we op het concept krijgen. Puur technisch kan deze trekker er binnen enkele jaren al zijn. Het is zeker dat de elektrificering zich ook in de landbouw verder zal doorzetten, als aandrijving voor de trekker maar ook voor de aanbouwwerktuigen.’

TP: ‘Hoe ziet volgens u de trekker van de toekomst eruit?’

HM: ‘Die zal een synthese uit de vermelde aandrijftechnologieën worden. Ik zie ook een toenemende automatisering van onze werktuigen richting autonoom rijden. Wereldwijd zijn er niet voldoende geschoolde werkkrachten in de landbouw meer en zal autonoom rijden een uitweg zijn. De Case IH Magnum die we op Agritechnica voorstelden, is de logische verderzetting van de hoger vermelde studie van een autonome trekker: hij rijdt op het veld volledig autonoom, net als onze maaidorser trouwens. Overigens werkt ook New Holland aan autonoom werkende machines, vooral dan voor de wijnbouw. Verder zullen er flexibelere (lees: elektrische) aandrijvingen komen, net zoals specifieke sensoren. En de tractoren zullen compleet geconnecteerd zijn voor de optimalisatie van de gebruiks- en onderhoudscycli. Het geheel zal via zogenaamde ‘control rooms’ van de fabrikant mee opgevolgd worden, om de machines optimaal te laten renderen.’

TP: ‘Met AgXtend heeft CNH Industrial een innovatieplatform gecreëerd. Welke idee steekt daarachter?’

HM: ‘Via AgXtend willen we met start-upfirma’s samenwerken. En we bekijken hoe we onze kwaliteitsbewuste klanten experimentele landbouwtechnologie kunnen aanbieden, zoals bijvoorbeeld de milieuvriendelijke onkruidbestrijding met stroom. Wij volgen nieuwe start-ups op regelmatige basis. Als we daarbij iets interessants vinden, nodigen we de bewuste firma uit om haar producten via ons wereldwijde dealernet exclusief te verdelen. Voor deze meestal kleine ondernemers is het bijna als met zes cijfers winnen bij de Lotto: ze hebben in één keer duizenden verkooppunten. Voor ons zijn deze partnerschappen inspirerend. Ze leiden meestal tot gemeenschappelijke projecten en tot technologische doorontwikkelingen bij onze producten.’

TP: ‘Wat mag de klant in de toekomst nog verwachten van deze samenwerkingen?’

HM: ‘We staan nu nog maar aan het begin, het kan nog alle kanten uitgaan. AgXtend is een steeds groeiende incubator, een broeikas voor jonge ondernemingen. Wij nemen op dit moment bijna ieder kwartaal een nieuwe onderneming op in AgXtend. Het spannende aan de landbouwtechniek is dat het om een extreem innovatiegerichte branche gaat. Er worden dagelijks nieuwe ontwikkelingen gepresenteerd en elke maand ontstaan twee of drie nieuwe firma’s die zich vooral met het thema van een voortschrijdende digitale managementtechnologie bezighouden. CNH Industrial moet een open technologieconcern zijn waarmee men graag zaken doet en dat zich niet afsluit voor nieuwe dingen.

TP: ‘CNH Industrial is toegetreden tot DataConnect en Agrirouter. Welke kansen ziet u voor deze digitale platformen voor gegevensuitwisseling tussen verschillende fabrikanten?’

HM: ‘Het toetreden tot deze platformen bevestigt dat CNH Industrial een open benadering van digitale technologie nastreeft. De landbouwer en loonwerker moeten kunnen kiezen welke de beste oplossing voor hen is. DataConnect maakt het landbouwers mogelijk om met een gemengd trekker- en machinepark van verschillende merken te werken, en om de analyses van hun landbouwmachines effectief te gebruiken in de bedrijfs- en teeltvoering en ze in het beheer van het bestaande machinepark te integreren. Beide platformen willen naar een standaard voor de uitwisseling van gegevens. Het geheel zal tot een stijging van de productiviteit leiden als de boer zowel zijn gegevens op vlak van machineonderhoud als op vlak van de effectieve landbouwproductie kan uitwisselen. Gesloten systemen, gelinkt aan een merk, zullen in de toekomst geen kans maken: daarvan ben ik overtuigd.’