Spuiten met luchtondersteuning in de praktijk te Riemst

15 december 2019
Maarten Huybrechts
Maarten Huybrechts

Als actieve stoffen uit gewasbeschermingsmiddelen overwaaien, dan geeft dat voor zowel de landbouwsector als de overheid een probleem. Daarom heeft deze laatste driftbeperkende maatregelen opgelegd. Bij de meeste spuitmachines monteert men daarom driftreducerende doppen van diverse merken. Deze zijn wel effectief op vlak van driftreductie, maar de landbouwsector twijfelt over de effectiviteit ervan voor de […]

Als actieve stoffen uit gewasbeschermingsmiddelen overwaaien, dan geeft dat voor zowel de landbouwsector als de overheid een probleem. Daarom heeft deze laatste driftbeperkende maatregelen opgelegd. Bij de meeste spuitmachines monteert men daarom driftreducerende doppen van diverse merken. Deze zijn wel effectief op vlak van driftreductie, maar de landbouwsector twijfelt over de effectiviteit ervan voor de gewasbescherming zelf. TractorPower ging op bezoek bij de familie Jackers-Coenengrachts in het Limburgse Riemst om te kijken hoe zij met drift bij gewasbescherming omgaat.

 

‘Waarom niet zelf een luchtstroom creëren die de vloeistof naar de juiste plaats draagt?’

Luchtondersteuning wordt al zeer lang in de fruitteeltsector gebruikt om een volledige bedekking van de boom te bekomen. Maar door de creatie van deze wervelwind wordt de verneveling bevorderd en de driftproblematiek net versterkt. Dit kan best anders, dachten ze 30 jaar geleden al bij de Deense fabrikant Hardi, die destijds de Hardi Twin sproeier op de markt bracht. De familie Jackers-Coenengrachts uit Riemst vertelt hoe deze machine zich in de praktijk gedraagt en of driftreductie op deze manier kan worden gerealiseerd.

TractorPower: ‘Hoe kwam je erbij om een dergelijke machine te kopen? Je bent dan toch een buitenbeentje, niet?

Maarten Jackers: ‘Ervaring wordt vaak overgedragen van boer op boer. We liggen met ons bedrijf niet zo ver van Nederlands-Limburg en kennen wel enkele Nederlandse boeren en weten hoe ze werken. Een van die bedrijven gebruikt al jaren een Hardi Twin. Na overleg en het evalueren van de resultaten zijn mijn vader en ikzelf overtuigd om ook deze aankoop te overwegen. We zijn ondertussen al veel jaren klant van Hardi en daarom ook tevreden over de machine en de service van Joskin en zijn dealers. Onze vorige spuitmachine was eveneens een getrokken Hardi Commander 3200 en we waren hier zeer tevreden mee. We zijn dus bij hetzelfde model gebleven, maar we wilden een grotere tank én luchtondersteuning.’

TP: ‘Waarom zijn er zo weinig spuitmachines met luchtondersteuning in Vlaanderen terwijl dat in Nederland wel losloopt?’

Maarten: ‘Op vlak van spuittechniek doet men in Nederland meer wetenschappelijk onderzoek vanuit de overheid. De Nederlandse overheid heeft ruim 10 jaar geleden de Hardi Twin Force uitgebreid getest. Het resultaat qua driftreductie is bijzonder goed te noemen. Bij de luchtondersteuning komt de lucht door een geperforeerde strook met een snelheid van maximaal 30 m/s (108 km per uur). Deze luchtsnelheid kan natuurlijk ook lager ingesteld worden, bijvoorbeeld als er weinig wind is. De lucht blaast het spuitmiddel verticaal in het gewas en geeft daarbij een wervelende beweging van het gewas zodat de actieve stof op alle mogelijke plaatsen in het gewas dringt.’

‘Maarten verwijst naar een onderzoek waaruit blijkt dat de luchtondersteuning van de Twin Force, in combinatie met gewone spleetdoppen, een driftreductie geeft van 75% in aardappelteelt.’

De test is uitgevoerd op kale grond, waar er geen ander gewas de windwerveling kan opvangen. De neerwaartse druk zorgt ook in deze omstandigheden voor een reductie van 75%.

TP: ‘Hoelang hebben jullie deze Twin-spuitmachine en wat zijn de ervaringen?’

Maarten: ‘We hebben nu 2 jaar ervaring met deze machine. Misschien is dat nog niet veel, maar toch kunnen we al conclusies trekken. Men heeft wel enkele dagen nodig om de werking van de machine goed in de vingers te krijgen. De eigen hydraulische pomp drijft de hydromotoren van de ventilatoren aan. Door het oliedebiet en de oliedruk te laten variëren, bepaalt men dan weer de luchtdruk in de spuitboomzak. Deze kan men instellen. Eveneens belangrijk is de richting van de winduitstroom. Deze kan geregeld worden van 40° naar voor tot 30° naar achter. De instelling is dan weer afhankelijk van de windrichting op het veld. Ik had de werking snel onder de knie. We stellen vast dat onze aardappelvelden langer en beter groen blijven, wat kan verklaard worden doordat de fungiciden zowel onderaan als bovenaan in het loof terechtkomen.’

TP: ‘Hoeveel spuitwerk doen jullie op het bedrijf?’

Maarten: ‘Voor alle duidelijkheid: we doen geen loonwerk met deze machine, en jaarlijks rijden we toch ongeveer 1.600 ha op de teller. Op het bedrijf hebben we reeds meer dan 25 jaar aardappelen en deze teelt vraagt veel behandelingen, zoals iedereen wel weet. De spuitmachine staat op smalle banden met 3 rijen aardappelen tussen de wielen. We zorgen er wel voor dat de spuitsporen goed voorbereid worden op de kopakker. Op die manier blijft de machine vlak lopen en ziet de spuitboom veel minder af. Het uittekenen en prepareren van de vele spuitsporen bespaart achteraf veel tijd en zorgt er ook voor dat de machine minder afziet.’

TP: ‘Jullie zijn ooit eens met quinoa aan het experimenteren geweest?’

Maarten: ‘Ja, wij durven weleens experimenteren met nieuwe teelten. In 2015 verbouwden we 5 ha quinoa. Dat is goed meegevallen, in de eerste plaats omdat de contractprijs goed was. Daarom breidden we het jaar daarop de teeltoppervlakte uit tot 19 ha. Blijkbaar zijn er nadien meerdere mensen op die kar gesprongen, werd het aanbod te groot en tuimelde de contractprijs flink naar beneden. In 2017 hebben we nog enkele ha geteeld om dan later te stoppen. Wie niet waagt, niet wint en een berekend risico mag altijd genomen worden vinden wij. Zo overwegen we om in 2020 onder impuls van het ILVO een 9-tal ha soja te verbouwen. De beslissing hierover moet nog vallen, maar we hebben tijd omdat soja toch laat gezaaid moet worden. We beseffen dat er bijvoorbeeld vogelschade kan optreden, maar ik probeer tegen die tijd mijn jagersdiploma te halen zodat ik toch iets van verweer heb tegen die dieren. Noem het dan ook gewasbescherming.

‘Er zijn 3 positieve zaken aan de Hardi Twin Force: weinig drift, een zeer goede gewasbedekking met de actieve stof, en hierdoor ook 20% minder productverbruik.’

TP: ‘En de andere teelten?’

Maarten: ‘Dus naast aardappelen en soja zal ons bedrijf verdergaan met de klassieke teelten. Suikerbieten, cichorei, tarwe, bonen en korrelmais zorgen voor voldoende teeltafwisseling. Over de teelt van suikerbieten hebben we wat twijfels gekregen, want meerdere bedrijven denken eraan om met deze teelt te stoppen en dat was ook bij ons een vraag. Toch hebben we beslist om er nog even mee door te gaan. We beschouwen de groenbemester als een volwaardige teelt. Deze moet zich voldoende ontwikkelen zodat hij zowel als vanggewas als voor humusaanbreng kan dienen. Mijn vader heeft hiervoor de klepelmaaier speciaal omgevormd en daar zijn we tevreden over.’

TP: ‘Je maakt ons nieuwsgierig, wat is er aan de klepelmaaier veranderd?’

Maarten: ‘Mijn vader doet het ploegwerk met een 6-schaarploeg met variabele werkbreedte. We doen hier op onze zware leemgronden aan winterploegen en de groenbemester is niet altijd kapotgevroren. Om een welig ontwikkelde groenbemester te ploegen kan je deze vooraf met een schijveneg gaan bewerken of met een klepelmaaier aanpakken. Dat zijn dan twee werkgangen en mijn vader bedacht een systeem waarbij de klepelmaaier in de frontlift met dieptecontrole hangt terwijl de ploeg achteraan hangt. De werkbreedte van beide machines is 3 meter. Om heen en weer een goede werking van de klepelmachine te bekomen heeft vader een sideshift op de Perfect-klepelmaaier gebouwd. Deze verschuift zich vanuit het midden, de ene keer 50 cm naar links, de andere keer 50 cm naar rechts. Ook de schuinstelling van de tractor moet opgevangen worden. Het lijkt eenvoudig, maar het bestond niet in de handel. Nu zou Perfect het wel aanbieden, als een optie uiteraard.’

TP: ‘Wat is de kostprijs van de Hardi Twin?’

Maarten: ‘Onze vorige spuitmachine was ook een Hardi Commander van 24 m en daar hebben we 11 jaar mee gewerkt. In onze termen omgerekend: circa 15.000 ha. We zijn tevreden over het merk en vooral omdat we ons hoofd gezet hadden op goede spuittechniek en driftreductie was de keuze duidelijk. Een dergelijke getrokken spuitmachine met Twin Force systeem kost ongeveer 25.000 euro extra tegenover de standaarduitvoering. Dat is een heel bedrag, maar het is een vernieuwende en milieuvriendelijke techniek en hiervoor geeft Vlaanderen via de VLIF-reglementering een subsidie van 30%. Op die manier hebben we een speciale spuitmachine voor de prijs van een gewone. Maar er is meer. Voor ziektebestrijding in alle teelten heeft het luchtondersteunend systeem een betere indringing in het gewas en hierdoor gaan wij effectief 20% minder product gebruiken. Voor herbiciden houden we het op 100% van de voorgeschreven dosis. Deze ervaring hebben we ook gehoord in Nederland, Duitsland en Denemarken. Ik denk dus dat de VLIF-steun zeker verantwoord is omdat het goed is voor milieu én landbouw: een dubbelslag dus.’

TP: ‘De spuitbomen met luchtzakken hadden de reputatie een slechte stabiliteit te hebben, is dat nog zo?’

Maarten: ‘Ten eerste hebben wij gekozen voor een spuitmachine van 27 m en niet van bijvoorbeeld 40 m. Wat wij belangrijk vinden, is de hoeveelheid water die je kan meenemen in de tank. Daarom heeft onze machine nu 1.000 liter meer dan de vorige. We spuiten tegen 200 liter per ha en zo kunnen we ruim 20 ha bewerken met één tank. Ik ben in Oost-Duitsland geweest en ook daar zag ik op zeer grote bedrijven een relatief kleine spuitboom, maar wel een grote watertank en nog eens een extra watertank achter de spuitmachine. Qua boomstabiliteit zijn alle merken er sterk op vooruitgegaan door het monteren van afstandsensoren. Dat is op onze spuitmachine ook zo: 3 sensoren zorgen voor een goede evenwijdigheid met het gewas en de luchtstroom heeft daar weinig effect op.’

TP: ‘Intussen zijn jullie nog een nieuwe aardappelschuur aan het bouwen.’

Maarten: ‘Mijn ouders en ik hebben een gemengd bedrijf, namelijk mestvarkens en akkerbouw. In de aardappelsector willen wij niet afhankelijk zijn van het systeem van af land verkopen. Door een tweede aardappelloods bij te bouwen hopen we iets beter te kunnen inspelen op de marktsituaties. Onze keuze is gegaan naar een volle vloerplaat met verplaatsbare ventilatietunnels. Het is op die manier een multifunctioneel gebouw. En zoals gezegd, op die manier zijn we iets onafhankelijker van de grote handel en hopen we, zoals iedereen, deze schuur snel terug te verdienen.