Op de ferme du Warchais gaan familiewerk en korte keten hand in hand

29 september 2022

In Villers-Perwin baat de famille Vancompernolle een gemengd bedrijf uit. Een deel van de melkproductie wordt ter plaatse verwerkt, terwijl de eigen gewassen zoveel mogelijk voor de veestapel worden aangewend. In de loop van de tijd heeft de hoevewinkel beetje bij beetje aan belang gewonnen, en is zo uitgegroeid tot wat hij nu is. We […]

In Villers-Perwin baat de famille Vancompernolle een gemengd bedrijf uit. Een deel van de melkproductie wordt ter plaatse verwerkt, terwijl de eigen gewassen zoveel mogelijk voor de veestapel worden aangewend. In de loop van de tijd heeft de hoevewinkel beetje bij beetje aan belang gewonnen, en is zo uitgegroeid tot wat hij nu is. We hebben een gesprek gehad met Emilie Vancompernolle en haar partner Alexandre Detournay.

Vincent en Christine Vancompernolle namen het familiebedrijf in 1989 over. Na de bouw van twee nieuwe loodsen op de site van Villers-Perwin besloten ze vervolgens om zich te concentreren op thuisverwerking met de productie van boter, kwark en verse kaas. Hun drie kinderen zijn ook betrokken bij het leven op de boerderij. Emilie werkt voltijds op de boerderij, terwijl François- Xavier na zijn uren een handje toesteekt om de dieren te verzorgen. Aurélie komt van tijd tot tijd haar zus helpen bij de verwerking. Alexandre, de partner van Emilie, werkt ook buitenshuis, maar is deels betrokken bij het melken, het werk op het land en het algemeen beheer van de boerderij.

Een traditioneel landbouwbedrijf

Zoals talrijke landbouwbedrijven in de omgeving is de ferme du Warchais een gemengd bedrijf, met veeteelt en akkerbouw. Emilie vervolgt: ‘Toen mijn ouders de boerderij overnamen, had ze ongeveer zestig dieren. In de loop der jaren hebben we de kudde uitgebreid tot een goede honderd dieren nu. Wat de teeltrotatie betreft, blijven we ons richten op traditionele gewassen zoals tarwe, spelt, maïs en bieten. Elk jaar verpachten we ook land aan een andere boer, die aardappelen teelt. Wat de voedergewassen aangaat, proberen we zo zelfvoorzienend mogelijk te zijn bij het voeren van onze veestapel. Daardoor zijn we in staat om kwaliteitsvoer te maken en om onze aankopen van voer en krachtvoeders te beperken. Daarnaast telen we ook al drie jaar baktarwe voor een koekjesfabriek. Deze afzet vraagt om een meer specifieke aanpak, maar is voor ons toch interessant.’

Een specifieke werkorganisatie

Op de ferme du Warchais werkt heel het gezin mee. Van de drie kinderen werkt alleen Emilie voltijds op de boerderij. ‘s Ochtends verdeelt ze haar tijd tussen het melken, de verzorging en het voederen van de dieren en het strooien van de boxen. De namiddagen gaan op aan de verwerking en de voorbereiding van de bestellingen, en dan volgt het avondmelken. Haar partner Alexandre begint ‘s ochtends met melken voordat hij buitenshuis gaat werken. Hij zorgt ook voor het beheer van de dieren en de gewassen, het onderhoud van de machines en de klantenrelaties. Als hij ‘s avonds op tijd terug is, helpt hij een handje bij het melken. François-Xavier, de broer van Emilie, is veelzijdig inzetbaar. Daarnaast werken Vincent en Christine nog dagelijks mee op de boerderij. Werken in familieverband maakt het gemakkelijker om een heleboel taken met meer drive af te werken en net dat blijft een van de grote troeven van dit landbouwbedrijf.

Beperkte investering in machines

Het machinepark is goed doordacht. Naast de verreiker die dagelijks gebruikt wordt om de veestapel te voederen en te verzorgen, telt het bedrijf slechts één tractor. Alexandre vervolgt: ‘We hebben er duidelijk voor gekozen om het aantal werkzaamheden dat we zelf uitvoeren te beperken. In principe zorgen wij voor de grondbewerking (ontstoppelen en grond zaaiklaar leggen) en voor de bemesting en het hooibouwgedeelte. Het overige werk wordt toevertrouwd aan een loonwerker. Enerzijds omdat zaai- of oogstwerkzaamheden zeer hoge investeringen met zich meebrengen, die we op het bedrijf niet rendabel kunnen maken, en anderzijds omdat andere werkzaamheden, zoals het spuiten, op specifieke tijdstippen moeten plaatsvinden en we liever voorrang geven aan ons vee en de thuisverwerking.’ Vorig jaar investeerde het bedrijf in een doorzaaimachine van Güttler om de voederkwaliteit van de weilanden verder te optimaliseren. Deze combinatie, die bestaat uit een wiedeg, een pneumatische zaaimachine en een aandrukrol, wordt ook gebruikt om groenbemesters te zaaien. Op dezelfde manier wordt de aandrukrol ook gebruikt om voorjaarsteelten te rollen wanneer dat nodig is. Alexandre: ‘Hierdoor kunnen we gemakkelijk nieuwe weides aanleggen, waardoor we over meer voer van een betere kwaliteit beschikken. Omdat wij de enigen zijn met een dergelijke machine in de regio voer ik er ook doorzaaiwerkzaamheden mee uit voor collega- veehouders uit de streek.’

Thuisverwerking wint aan belang

In de loop der jaren werd er steeds meer melk verwerkt op de boerderij om aan de vraag van een lokale klantenkring te voldoen. Emilie vervolgt: ‘Op dit moment verwerken we ruim 40% van de melk die op de boerderij wordt geproduceerd, terwijl de rest doorverkocht wordt aan een zuivelfabriek. Aan het begin van de coronacrisis noteerden we een serieuze omzetstijging, maar een groot deel van deze nieuwe klanten verdween daarna weer even vlug. Onze trouwe klanten blijven echter regelmatig komen. Beetje bij beetje hebben we ook het assortiment zuivelproducten afkomstig van de melk van onze koeien uitgebreid. Naast onze basisproducten maken we ook yoghurt, harde kazen of feta. Daarnaast verkopen we eveneens producten van andere boeren, zoals bijvoorbeeld bier, koolzaadolie, groenten of ambachtelijke chips. Naast de verkoop in onze winkel is mijn vader verantwoordelijk voor de leveringen. Zo leveren we aan de centrale ‘La Ruche qui dit Oui!’, die in Brussel is gevestigd. Onze thuiswinkel is elke dag open, volgens een aangepast rooster. Aan het begin van de week zijn we bijvoorbeeld enkel in de late namiddag open, terwijl we op zondag alleen ‘s ochtends open zijn.’ Als we Emilie en Alexandre vragen hoe ze de toekomst zien, vinden ze dat de boerderij een familiestructuur moet blijven. Alexandre vervolgt: ‘Ooit zullen we investeren in nieuwe melkapparatuur omdat de huidige pijpleiding arbeidsintensief blijft. Daarnaast vind ik het heel belangrijk om zoveel mogelijk zelfvoorzienend te blijven met betrekking tot de voederproductie, zeker als we de huidige voedselprijzen zien.’ Emilie besluit: ‘We willen niet kost wat kost groeien, maar als er zich een kans zou aandienen zouden we er zeker over nadenken. In de nabije toekomst zullen we proberen het assortiment voor de winkel uit te breiden en ook de verwerkingsstroom te optimaliseren om efficiënter te werken en tijd vrij te maken om andere taken uit te voeren.’