Kosteloos gebruik om pacht buitenspel te zetten?

10 oktober 2022

We stellen vast dat er in de praktijk heel wat contracten tot stand worden gebracht om de Pachtwet buitenspel te zetten. Het gaat hier dan om de zogenaamde overeenkomsten van ‘kosteloos gebruik’. Nochtans zijn deze overeenkomsten niet echt ‘kosteloos’ omdat er discreet toch een vergoeding wordt betaald. En wat dan? Wat zegt de Pachtwet hierover? […]

We stellen vast dat er in de praktijk heel wat contracten tot stand worden gebracht om de Pachtwet buitenspel te zetten. Het gaat hier dan om de zogenaamde overeenkomsten van ‘kosteloos gebruik’. Nochtans zijn deze overeenkomsten niet echt ‘kosteloos’ omdat er discreet toch een vergoeding wordt betaald. En wat dan?

Wat zegt de Pachtwet hierover?

Artikel 1 van de Pachtwet stelt dat de pachtregels van toepassing zijn op de pacht van onroerende goederen die hoofdzakelijk gebruikt worden in het landbouwbedrijf van de pachter. Onder ‘landbouwbedrijf’ wordt verstaan: de bedrijfsmatige exploitatie van onroerende goederen met het oog op het voortbrengen van landbouwproducten die in hoofdzaak bestemd zijn voor de verkoop.

Met betrekking tot de betalingen van pacht stelt de Pachtwet dat indien er een naar de vorm andersluidend geschrift is, degene die een landeigendom exploiteert, dan het bewijs kan leveren van het bestaan van een pacht en van de pachtvoorwaarden door alle middelen met inbegrip van getuigen en vermoedens.

Een praktijkvoorbeeld

Landbouwer Jean gebruikt een perceel landbouwgrond. Hij is landbouwer en met eigenaar Charel tekende hij een aantal jaren geleden een overeenkomst van ‘kosteloze gebruiksafstand van een perceel landbouwgrond’. In deze overeenkomst staat duidelijk vermeld dat het gebruik kosteloos is en er geen toepassing kan zijn van de Pachtwet. Landbouwer Jean stelt echter dat hij elk jaar 150 euro ging betalen aan eigenaar Charel en dat hij hierover zelfs een geluidsopname heeft die dat kan bevestigen.

Op een bepaald moment komen er tussen Jean en Charel strubbelingen, daar deze laatste het perceel grond dat Jean gebruikt, wenst te verkopen. Jean vindt dat hij voorkooprecht heeft op basis van de Pachtwet. Hij vindt dat hij pachter is en dat de overeenkomst van kosteloos gebruik niet correct is omdat hij elk jaar betaalt om deze grond te gebruiken. Beiden komen niet tot een akkoord en uiteindelijk stapt landbouwer Jean naar de rechtbank.

Wat beslist de vrederechter?

Landbouwer Jean wenst dat de vrederechter beslist dat hij een pachtovereenkomst heeft en dat de overeenkomst van kosteloos gebruik niet kan worden aangenomen omdat hij wel degelijk een prijs betaalt voor het gebruik van dit perceel. Eigenaar Charel van zijn kant beweert nooit enige vergoeding van Jean te hebben ontvangen en bovendien vindt hij ook dat Jean dit perceel niet eens gebruikte binnen zijn landbouwbedrijf. Jean maaide steeds het geteelde gras op dit perceel en het hooi werd dan door hem verkocht.

De vrederechter geeft eigenaar Charel gelijk en beslist dat er hier geen sprake kan zijn van een landbouwbedrijvigheid in de zin van hoger aangehaald artikel 1 van de Pachtwet!

Wat beslist de rechter in beroep?

Landbouwer Jean gaat niet akkoord met deze uitspraak en blijft argumenteren dat hij een landbouwbedrijf heeft in de zin van de Pachtwet: hij gaat in beroep! Zoals hierboven reeds werd aangehaald stelt de Pachtwet dat indien er een naar de vorm andersluidend geschrift is (hier dus de overeenkomst van kosteloos gebruik), degene die een landeigendom exploiteert (Jean), dan het bewijs kan leveren van het bestaan van een pacht en van de pachtvoorwaarden door alle middelen met inbegrip van getuigen en vermoedens (bv. ook de geluidsopnamen waarover Jean beschikt).

De rechtbank neemt aan dat Jean wel landbouwer is (hij had hiertoe zijn verzamelaanvragen, identificatiefiches enzovoort voorgelegd). Maar de rechter beslist dat door de bewijsstukken die landbouwer Jean voorlegt, niet kan bewezen worden dat hij zijn hooi verkoopt in het kader van zijn landbouwbedrijf! De rechter stelt dat Jean van deze verkopingen geen degelijke facturen kan voorleggen. Landbouwer Jean krijgt dus ook in hoger beroep ongelijk: hij kan volgens de rechter niet aantonen dat hij pachter is in de zin van de Pachtwet en dat er eigenlijk een pachtovereenkomst bestond tussen hem en Charel.

Besluit

Wensen eigenaars met een gebruiker van een perceel landbouwgrond (die effectief ook landbouwer is) overeen te komen om dit stuk gratis te gebruiken zonder onder toepassing van de Pachtwet te vallen, dan maken zij best een duidelijk contract op waarin vermeld wordt dat er geen enkele vergoeding gevraagd wordt. Maar er mag dan ook nooit iets betaald worden of er mag ook nooit iets in natura gedaan worden! Kan je als landbouwer aantonen dat je wel degelijk iets betaald, gegeven of gedaan hebt, dan kan er een herkwalificatie komen van dit kosteloos gebruik naar een pachtcontract. Alles hangt hier natuurlijk af van hoe de rechter dit alles zal beoordelen.