Johan Baland uit Chièvres switchte naar instandhoudingslandbouw

17 maart 2021
Christophe Daemen
Christophe Daemen en Johan Baland

Johan Baland vertegenwoordigt al de vierde generatie landbouwers op de boerderij in Chièvres. In de loop der jaren zijn de veeteelt- en loonwerkactiviteiten afgebouwd om zich volledig te kunnen concentreren op akkerbouwgewassen. Na zijn eerste stappen in vereenvoudigde teelttechnieken in 1993 raakte Johan Baland steeds meer geïnteresseerd in de instandhoudingslandbouw. Daarin legde hij prioriteiten bij […]

Johan Baland vertegenwoordigt al de vierde generatie landbouwers op de boerderij in Chièvres. In de loop der jaren zijn de veeteelt- en loonwerkactiviteiten afgebouwd om zich volledig te kunnen concentreren op akkerbouwgewassen. Na zijn eerste stappen in vereenvoudigde teelttechnieken in 1993 raakte Johan Baland steeds meer geïnteresseerd in de instandhoudingslandbouw. Daarin legde hij prioriteiten bij de vereenvoudiging van de grondbewerking en zaaitechnieken, de directzaai en de verlaging van de dosissen mest- en spuitstoffen. We hebben hem ontmoet op een regenachtige voormiddag eind januari.

In Chièvres bestaat het areaal van de familie Baland uit 40% goede en lichte leemgrond, 40% zware en gedraineerde leemgrond en 20% zandleemgrond. Johan Baland vervolgt: ‘Deze heterogeniteit is zeker in het voorjaar een voordeel op het gebied van werkorganisatie, al blijft de ideale situatie om overal het beste land te hebben. Ik was 19 toen ik een deel van de boerderij overnam en ik heb vervolgens 20 jaar met mijn ouders samengewerkt. Ondertussen sta ik al zes jaar alleen aan het roer. Mijn vader komt wel nog af en toe helpen als het nodig is. Naarmate het bedrijf groeide, hebben we de veeteelt- en loonwerkactiviteiten afgebouwd om ons verder te specialiseren in akkerbouwgewassen en vereenvoudigde technieken. Zodoende kan ik bijna alles alleen doen op mijn bedrijf.’

Een gevarieerde teeltrotatie

Johan Baland verbouwt momenteel tarwe, gerst, spelt, zomergerst, koolzaad, aardappelen, vlas en veldbonen. ‘Drie jaar geleden besloot ik te stoppen met het telen van industriële groenten zoals erwten, bonen en spinazie. Het bleek niet altijd winstgevend en ik wilde een zekere vrijheid behouden om te ondernemen zonder al te veel afhankelijk te zijn van de fabrieken. Ik hou ervan om een teelt van A tot Z te onderhouden, te beslissen wanneer ik ga zaaien of oogsten … Tot vorig jaar verbouwde ik ook suikerbieten. In de nabije toekomst ga ik geen bieten meer zaaien. Ik was een groot voorstander en mede-aandeelhouder van het COBT-project in Seneffe. Aangezien dit project er niet doorkomt, zie ik er niet langer het nut van in om bieten te blijven verbouwen zonder veel marge en voor rekening van een grote industriële groep.’

Verder evolueren in een vereenvoudiging van de teelttechnieken

Het begin van de vereenvoudiging van de teelttechnieken dateert van 1993. Johan vervolgt: ‘Ik begon met het niet meer systematisch ploegen van het land. In het begin werkte ik met een combinatie van diepwoeler en rotoreg die vrij goede resultaten gaf. In 1998 stopte ik vervolgens volledig met ploegen. Tien jaar later besliste ik dan om de grond zo licht mogelijk te bewerken. De diepte van de grondbewerking wordt altijd aangepast in functie van de oogst van de vorige teelt. Het was ook in deze periode dat ik investeerde in een Horsch Pronto-zaaimachine die me in staat stelde om het zaaien beter te beheren na een oppervlakkige grondbewerking. Ondertussen bestaat het assortiment grondbewerkingsmachines uit een Horsch Terrano-grondbreker – die ik steeds minder vaak gebruik – een Köckerling Allrounder-triltand en een Horsch Joker-schijveneg. Ik gebruik deze 3 grondbewerkingsmachines afhankelijk van de omstandigheden. Als de grond droog is, wordt er enkel oppervlakkig gewerkt. Vorig jaar kocht ik een tweede Horsch-zaaimachine. Dit Sprinter-model is uitgerust met tanden en is uitermate geschikt voor de directzaai.’

Mest- en spruitstoffen optimaal beheren

De vereenvoudiging van de grondbewerking ging gepaard met een aantal aanpassingen op gebied van mest- en spuitstoffen. ‘Sinds 2003 wordt er geen fosfor meer toegediend terwijl de potasafgifte sterk beperkt blijft. Tegelijkertijd gebruik ik nog enkel TMCE- meststoffen sinds 2005. Ook gebruik ik geen bodeminsecticide meer sinds 2010. Dat kadert in mijn aanpak die gekenmerkt wordt door minder spuitwerkzaamheden en een overwogen keuze voor het beste tijdstip van toepassing. Om de spuitbeurten zo goed mogelijk te beheren gebruik ik de laagvolumetechniek. Mijn spuitmachine is voortaan ook uitgerust met doppen met een onderlinge afstand van 25 cm, zodat de spuitnauwkeurigheid nog verder toeneemt.’

Een doordachte mechanisatie

Wat mechanisatie betreft, koos Johan Baland ervoor om het grootste deel van de veldwerkzaamheden zelf uit te voeren: ‘Ik doe alleen beroep op een loonwerker voor specifieke taken, zoals het bietenrooien of het oogsten van vlas. Voor de rest heb ik alle machines die nodig zijn om de veldwerkzaamheden zelf uit te voeren. Ik ben liever onafhankelijk omdat ik dan op het ideale moment kan ingrijpen en mijn werk beter kan plannen. Volgens dezelfde redenering investeerde ik liever in meer tractoren omdat ze me tijdens het seizoen tijd doen besparen. In de herfst blijft bijvoorbeeld één van mijn tractoren vast aan de zaaimachine. Als we bijvoorbeeld een hele dag aardappelen gerooid hebben, kan ik de geoogste percelen gaan zaaien zonder tijd te verliezen. Het volstaat om zaaigraan te vullen en ik kan beginnen. Ik hoef dan niet de bandenspanning van deze tractor keer op keer aan te passen, maar laat deze staan voor zaaiwerkzaamheden. Daardoor spaar ik de bodem en het potentieel van mijn land.’

Johan Baland vertrouwt al jaren op Deutz-Fahr: ‘Het zijn robuuste en relatief eenvoudige tractoren. Ze hebben een vermogen tussen de 180 en 250 pk. Zodoende wegen ze enerzijds niet te veel en beschikken ze anderzijds over voldoende kracht om al mijn machines aan te drijven. Sinds 2014 zijn twee van deze tractoren ook uitgerust met een rtk-systeem. Ik heb gekozen voor een originele Topcon-montage, omdat ik de voorkeur geef aan een geïntegreerde oplossing die de bedrading in de cabine beperkt. Als er een probleem is, is er ook maar één aanspreekpunt. Ik waardeer ook de mogelijkheid om gegevens eenvoudig van de ene naar de andere terminal over te dragen. De investering in rtk is niet uitgedacht met het oog op een betere winstgevendheid van gewassen, maar om efficiënter te kunnen werken. Ik ben vaak alleen op mijn bedrijf en ik heb machines waarmee ik tegen een vrij stevig tempo kan werken. Daarnaast zaai ik vaak ‘s nachts. Dan wordt zo’n systeem bijna onmisbaar, net als bij het directzaaien in vanggewassen. We hebben veel kleinere percelen en de meeste grondbwerkingsmachines zijn van het getrokken type. De rtk stelt me dan in staat om mijn velden vanuit het midden te bewerken en de perceelsranden als laatste te nemen. Zo moet ik nooit rechtsomkeer maken in de perceelshoeken, waardoor ik efficiënter kan werken.’ De investering in rtk is niet gedaan met het oog op een betere winstgevendheid van gewassen, maar om efficiënter te kunnen werken. De maaidorser is ook eentje van Deutz-Fahr. Johan: ‘Op mijn bedrijf is het een belangrijke machine die verschillende gewassen dorst. Het is ook de enige manier om een dergelijke investering winstgevend te maken. Tenslotte vertrouw ik op de Duitse fabrikant Horsch voor de bodembewerking, het zaaien en het spuiten.’

Wat biedt de toekomst?

Als we Johan vragen hoe hij de toekomst ziet, denkt hij dat het nodig zal zijn om continu te blijven evolueren. Johan: ‘Ik denk dat het nodig zal zijn om nog meer in te zetten op directzaai en vervolgens ook de kaart te trekken van de permanente bodembedekkers. Op dit moment blijft de grond bijvoorbeeld al bedekt tussen twee graangewassen. Ook hebben sommige gewassen een positief effect op de bodemstructuur en het is interessant om hiermee rekening te houden. Een goede bodemstructuur betekent winst op lange termijn, een aspect dat vaak over het hoofd wordt gezien bij akkerbouwgewassen. Ik zal ook zeker en vast talrijke proeven blijven uitvoeren. Daardoor kan ik evalueren en elimineren wat niet lonend is op mijn eigen bedrijf. Tenslotte denk ik dat het nodig is om een meer diverse omgeving te creëren, met bijvoorbeeld aangelegde groenstroken, of zelfs het planten van hagen. Dit laatste punt wordt op dit moment overwogen.’