In Soignies werken schoonzoon en schoonvader samen

23 maart 2022

Het veeteeltbedrijf van José Duquesne en Guillaume Bran bestaat uit een vlees- en een melkveetak. Een deel van de melk wordt thuis verwerkt en vervolgens verkocht in de hoevewinkel. Hoewel de ouders van Guillaume zelf geen landbouwers waren, toonde hij van kindsbeen af interesse voor de veehouderij. In 2013 kreeg hij de gelegenheid om een […]

Het veeteeltbedrijf van José Duquesne en Guillaume Bran bestaat uit een vlees- en een melkveetak. Een deel van de melk wordt thuis verwerkt en vervolgens verkocht in de hoevewinkel. Hoewel de ouders van Guillaume zelf geen landbouwers waren, toonde hij van kindsbeen af interesse voor de veehouderij. In 2013 kreeg hij de gelegenheid om een bestaande boerderij over te nemen en sinds verleden jaar is hij geassocieerd met zijn schoonvader José. We gingen hem vorige maand opzoeken op een rustige zaterdagnamiddag.

Guillaume is altijd geboeid geweest door de landbouwsector en meer in het bijzonder de veehouderij. Logischerwijze volgde hij een landbouwopleiding in Ath en vervolgens ging hij aan de slag in de sector. Hij werkte onder meer een tijdje halftijds bij Redebel en nam ondertussen het landbouwbedrijf van een neef van zijn vader over in 2013.

Guillaume: ‘Het klinkt een beetje raar, maar ik zag me niet iets anders doen. Ik ben dan nog deeltijds voor Redebel blijven werken. Daarbij werkte ik ook deeltijds bij Eddy Peeters, een bekende veehouder uit de streek. Sinds oktober vorig jaar werk ik samen met mijn schoonvader José Duquesne. We hebben een melkvee- en een vleesveestapel van elk circa 150 beesten. Voor het Witblauw hebben we in genetica geïnvesteerd zonder al te veel in te zetten op uitersten. Ik vind het belangrijk om een zekere lijn te houden zodat we de kwaliteiten van onze beesten optimaal kunnen benutten. Wat het melkvee aangaat, proberen we koeien met een uniforme grootte te hebben. De koeien blijven echter niet onnodig lang op ons bedrijf.’

Eigen geteelde ruwvoeders

De meeste teelten zijn bestemd om ruwvoeders te produceren voor de eigen veestapel. Naast tarwe omvat de teeltrotatie luzerne, gras, maïs en suikerbieten. Dankzij de bieten hebben onze veehouders uit Soignies gemakkelijker toegang tot perspulp. De maïs wordt ingekuild en dient als basis voor het rantsoen. Zowel de luzerne als het voordroog worden geperst en gewikkeld. Guillaume legt uit: ‘Persen en wikkelen is duurder, maar in ruil heb je dan een ruwvoeder van topkwaliteit en zonder risico op broei, zeker in de zomerperiode. Daarnaast hebben we ook gemerkt dat gewikkeld gras of luzerne een betere smaak geven aan onze verwerkte melkproducten. Met ingekuild voordroog zou dat niet het geval zijn. We zetten altijd in op de beste kwaliteit omdat dat voor ons rendeert. Dagelijks voederen we twee luzernebalen en twee voordroogbalen.’

Het rantsoen blijft grotendeels ongewijzigd tijdens het jaar omdat het beter uitkomt voor de verwerking. Guillaume: ‘We beschikken over een voermengwagen zodat we onze ruwvoeders snel en efficiënt kunnen mengen. Deze voermengwagen maakt het ook mogelijk om de ruwvoeders beter te valoriseren. Het standaard rantsoen voor de melkkoeien bestaat uit maïs, luzerne, perspulp, een beetje voordroog en een eiwitkern. Met de uitkuilklauw op onze verreiker kunnen we een vlakke kuilrand maken en dat beperkt de verliezen.’

Loonwerk om de werkdruk te verlagen

José en Guillaume doen voor de meeste werkzaamheden op het bedrijf een beroep op een loonwerker. Guillaume: ‘We hebben zelf maar weinig tijd en bovendien zouden we bepaalde machines toch niet kunnen afschrijven op ons bedrijf. Maaidorsen, zaaien en rooien van bieten, zaaien en hakselen van maïs of het persen en wikkelen van voordroog en luzerne besteden we sowieso uit aan onze loonwerker. Hetzelfde doen we voor het uitvoeren van vaste mest en drijfmest, het maaiwerk en het spuiten van bepaalde teelten.’

De tractoren op het bedrijf zijn niet van de jongste, maar worden wel perfect onderhouden. Guillaume: ‘We moeten op onze machines kunnen vertrouwen als we deze nodig hebben. Omdat we heel wat balen stro en voordroog naar huis halen, hebben we onlangs een nieuwe platwagen van 19 ton met luchtremmen aangeschaft. Op deze manier zijn we nu in staat om vlot te werken. Naast de Manitou-verreiker maken de voermengwagen en de stromachine de meeste draaiuren op een jaar.’

Een goede werkorganisatie

Bij José en Guillaume heeft iedereen zijn vaste dagelijkse taken. Ze beginnen graag ‘s morgens vroeg zodat ze na de middag wat tijd voor zichzelf hebben. ’s Avonds wordt er ook op tijd gemolken zodat er eveneens wat vrije tijd overblijft. De dag begint meestal rond 5.30 uur met het melken en vervolgens worden de kalfjes gevoederd. Na het ontbijt is het dan tijd om de veestapel te voederen. Als deze taken achter de rug zijn, vertrekt Guillaume naar de tweede locatie, zijn oorspronkelijke bedrijf, om daar ook te kunnen voederen, boxen instrooien enzovoort. ‘s Avonds worden de koeien rond 16 uur opnieuw gemolken in de 2×6- melkinstallatie van SAC.

Thuisverwerking biedt toegevoegde waarde

De eerste stappen in de thuisverwerking werden reeds 20 jaar geleden gezet. Vandaag wordt ongeveer één derde van de melkproductie thuis verwerkt. De rest wordt bij Inex geleverd. Guillaume: ‘Mijn schoonmoeder Agnès is daar een groot deel van de tijd mee bezig. Naast melk bieden we boter, roomijs en yoghurt met verschillende smaken, kaas en verse room. Omdat de winkel vrijwel dagelijks open is van ‘s morgens tot ‘s avonds is een goede werkorganisatie uiteraard een must. We merken dat de klanten dan binnenkomen wanneer het hen het beste past, waardoor we meer omzet draaien. Naast de eigen verwerkte producten verkopen we ook melkproducten van Fairebel, alsook groenten, pasta en chips.’

Rendabiliteit vleesveestapel onder druk

Naar de toekomst toe is Guillaume van mening dat een mogelijke uitbreiding enkel bij het melkvee mogelijk is. Hij vervolgt: ‘De melkprijzen zijn niet altijd bevredigend, maar we verwerken een deel thuis en de rest wordt maandelijks betaald. Al bij al valt het nog redelijk mee. Daarentegen wordt de rendabiliteit van het vleesveegebeuren al enkele jaren zwaar op de proef gesteld. Naar de toekomst toe willen we niet per se uitbreiden. Ik zie zelfs op termijn een inkrimping van het aantal stuks vleesvee. Binnen vier jaar gaat mijn schoonvader met pensioen. Tegen dan zullen we keuzes moeten maken. De verwerking gaat zeker blijven omdat die een van de troeven van ons bedrijf is. Omdat de winkel dagelijks open is, vergt die wel een aantal inspanningen. Op termijn zou mijn echtgenote Catherine, die nu in het onderwijs zit, thuisblijven zodat ze ook een deel van de taken voor haar rekening kan nemen.’