Na het eerste nummer van TractorPower dat begin december uitkwam, kregen we langs verschillende kanten gemeende aanmoedigingen en feedback. Vanuit verschillende hoeken kwam de vraag van bedrijven, landbouwers, loonwerkers en werknemers van dergelijke bedrijven, om ‘eens’ bij hen te komen kijken voor een reportage. Daar doen we graag aan mee al kunnen we niet bij […]
Na het eerste nummer van TractorPower dat begin december uitkwam, kregen we langs verschillende kanten gemeende aanmoedigingen en feedback. Vanuit verschillende hoeken
kwam de vraag van bedrijven, landbouwers, loonwerkers en werknemers van dergelijke bedrijven, om ‘eens’ bij hen te komen kijken voor een reportage. Daar doen we graag aan mee al kunnen we niet bij iedereen tegelijk langskomen.
Maar wat hierboven staat, verraste ons eigenlijk niet. De rode draad door het verhaal van TractorPower is dat we aan de mensen uit de sector –landbouwers, loonwerkers, mechanisatiebedrijven, constructeurs, importeurs, studenten,… willen meegeven dat ze
gezien mogen worden. Niet door blitse, holle slogans of door een opsomming van het aantal machines dat ze hebben, maar door gewoon te kunnen tonen wie ze zijn, wat ze doen en waarom ze het doen. En waarin ze –ieder op zich- dan weer uniek zijn.
We willen de landbouw met alles erop en eraan profileren als de sector die de maatschappij draagt en niet als een sector in nood die van subsidies moet leven. In plaats van ons weg te steken, moeten we meer naar buiten komen, want er is geen enkele sector waar de knowhow en de techniek zo verscheiden en op zo’n hoog niveau staat als in de landbouw.
Op weinig plaatsen is de creativiteit van mensen zo groot. Het doet ons denken aan de dealer of loonwerker die niet begrijpt waarom hij bij zijn goeie klant-landbouwer geen zaken meer kan doen sinds diens de zoon op het bedrijf de touwtjes in handen genomen heeft. Misschien werd in een ver verleden de ‘kleine’ van weleer ooit eens niet gezien?
Gezien willen worden, daar staan of vallen relaties tussen mensen mee.
De redactie