France Cochet is managementconsultant bij Elévéo – AWE Groupe

15 juni 2020
Esther Hougardy
France Cochet

In deze rubriek ontmoeten we elke keer iemand uit de sector (verkoper, mechanieker, magazijnier, chauffeur, consulent …) die een beetje meer uitleg geeft over zijn werk, zijn achtergrond en zijn motivaties. Maar ook zijn verlangens. Deze keer zijn we te gast bij France Cochet, die managementconsultant is bij Elévéo – AWE Groupe. TractorPower: ’France, wat […]

In deze rubriek ontmoeten we elke keer iemand uit de sector (verkoper, mechanieker, magazijnier, chauffeur, consulent …) die een beetje meer uitleg geeft over zijn werk, zijn achtergrond en zijn motivaties. Maar ook zijn verlangens. Deze keer zijn we te gast bij France Cochet, die managementconsultant is bij Elévéo – AWE Groupe.

TractorPower: ’France, wat houdt je job in?’

France Cochet: ‘Ik help landbouwers om hun bedrijf optimaal te beheren. Ik ben verantwoordelijk voor de boekhouding van een vijftigtal boerderijen in de Condroz, Famenne en Haspengouw. Deze analytische boekhouding biedt een financiële en technische analyse van het bedrijf voor zowel de veestapel als het akkerbouwgedeelte. Mijn medewerkers en ik hebben elk onze klanten voor wie wij de vertrouwenspersonen zijn. Ik ga hen bezoeken om alle informatie te verzamelen die nodig is. Uit een bepaalde factuur bijvoorbeeld, en los van het financiële aspect, moet ik in staat zijn om een aantal gegevens op te sporen: het type veevoer, de uitgevoerde behandelingen op een bepaald gewas … ‘
‘De gegevens worden niet alleen verwerkt en geautomatiseerd, maar ook opgeslagen en gebruikt door andere organisaties of universiteiten. Verder ga ik mijn klanten opzoeken om de resultaten van de analyses te bespreken. Door dit werk heb ik ook een adviserende rol voor het opstellen, verdedigen en opvolgen van ADISA-aanvragen. Deze dossiers worden opgemaakt om investerings- of installatiesteun te verkrijgen. Ik grijp ook in bij het indienen van oppervlakte-aangiftes of bij aanvragen voor milieuvergunningen, al is dit laatste aan het uitdoven. Tenslotte neem ik deel aan CETA-bijeenkomsten (Centre d’Étude de Techniques Agricoles).’

TP: ‘Waarom heb je voor deze job gekozen?’

France: ‘Toen ik 12 was, hielp ik af en toe bij een plaatselijke boer tijdens de oogst en om kleine strobalen binnen te halen. Ik genoot van deze werkzaamheden. Landbouw bleef me vervolgens aantrekken door mijn studies en mijn werk. Ik werkte gedurende een jaar voor de ‘cropcare’-afdeling van het CRA-W in Gembloux. Ik vond deze baan erg leuk, maar het was een contract van bepaalde duur. Ik vond vervolgens werk in de technische en economische sector in Ciney. De analyse van de winstgevendheid van de boerderijen was een aspect dat ik al boeiend vond tijdens mijn studies. De dag nadat mijn contract in Gembloux stopte, werd ik aangenomen bij het ‘Maison de l’éleveur de Ciney’ dat sindsdien van naam en structuur veranderde. Dat is ondertussen al 31 jaar geleden.

TP: ‘Wat zijn de leukste dingen binnen je job?’

France: ‘De leukste aspecten zijn de ontmoetingen met de landbouwers op hun bedrijf, de autonomie bij het invullen van mijn taken en de ontdekking van nieuwe sectoren die ik in het begin minder kende. De zoektocht om het steeds beter te kunnen doen is ook een motiverend aspect van mijn werk.

TP: ‘En de minder leuke?’

France: ‘De zwaarte en de druk om steundossiers op te maken. Voorheen bestond mijn werk voor 100% uit boekhoudkundige taken. Tegenwoordig ben ik maar voor 60 tot 70% van de tijd met boekhouding bezig, terwijl de rest besteed wordt aan deze ADISA-steunmaatregelen. De administratieve processen zijn zeer tijdrovend, om nog maar te zwijgen van de tijd die wordt besteed om vragen van de administratie, de banken en dergelijke te beantwoorden. Voor een administratieve futiliteit kan een steundossier bovendien geweigerd worden. De eisen worden steeds hoger en ik vind het zeer stresserend omdat ik de landbouwers zo goed mogelijk probeer te helpen. Bovendien weet ik dat het voor mijn klanten grote financiële gevolgen kan hebben. En tenslotte: ik werk meestal binnen, terwijl ik een job in de buitenlucht voor ogen had.’

TP: ‘Wat zou je doen indien je niet met landbouw bezig was?’

France: ‘Ik zou dan hoogstwaarschijnlijk in een dierentuin werken of iets met tuinbouw doen.’

TP: ‘Wat is je grootste droom?’

France: ‘Ik zou heel graag een vast inkomen krijgen van de verkoop van de groenten die ik thuis produceer en ook meer dieren houden. Maar het zal een droom blijven, want fysiek is het onmogelijk: mijn zwakke rug laat het niet toe.’

TP: ‘Wat zou je aanraden aan mensen die in de landbouwsector willen beginnen of zich verder willen specialiseren?’

France: ‘Ik denk dat diegene die zijn werk graag doet er ook zal geraken, ook al heeft hij of zij in eerste instantie geen ouders of steun binnen de sector. Je moet doen wat je graag doet en het zo goed mogelijk blijven doen. Wees nieuwsgierig naar alles, want het is de enige manier om te blijven leren. Er is nog steeds ruimte om onze boeren te helpen. Zeker omdat heel wat structuren die in het leven geroepen werden om de sector te helpen ondertussen uitgegroeid zijn tot wetshandhavingsinstanties. Het gevolg is dat de landbouwers zich meestal in de steek gelaten voelen.’