De stier bij de horens vatten

14 juni 2021
Peter Menten
Peter Menten en Joeri Van Loo

Dat doen ze letterlijk bij de familie Van Loo-Dieleman in Moerbeke-Waas. Iedereen in het gezin draait op zijn manier soepel mee in het reilen en zeilen van het landbouw- en vleesverwerkingsbedrijf. Ann houdt zich voornamelijk bezig met de administratie en de opfok van de kalfjes, Joeri is eerder terug te vinden in het vleesatelier en […]

Dat doen ze letterlijk bij de familie Van Loo-Dieleman in Moerbeke-Waas. Iedereen in het gezin draait op zijn manier soepel mee in het reilen en zeilen van het landbouw- en vleesverwerkingsbedrijf. Ann houdt zich voornamelijk bezig met de administratie en de opfok van de kalfjes, Joeri is eerder terug te vinden in het vleesatelier en op het veld. De kinderen, Julie en Louwie, kunnen het niet laten om op het veld en in de stal een handje toe te steken. Beide kinderen kunnen even vlot met de grote machines overweg als met hun traptractoren.

Van Loo is een vleesveebedrijf van het ras Belgisch Witblauw met eigen afzet naar beenhouwers. De boerderij is eigenlijk altijd een hobby geweest. En die is de laatste jaren ‘wat’ uit de hand gelopen.

Joeri: ‘We zijn in 2008 begonnen met 60 vetbeesten en een beperkte rundsvleesgroothandel. Vandaag zitten we met 450 runderen en 250 kalvingen per jaar. Door plaatsgebrek worden er nu veel stieren verkocht op 6, 8 of 10 maand in functie van de prijzen. We zouden die liever zelf tot het einde afmesten. Maar door plaatsgebrek, zeker in de winter, worden ze sneller verkocht. We slachten alle weken ongeveer 25 koeien en enkele stieren.’

In het begin bewerkte de familie Van Loo vooral weiland met een beetje maïsland. Die akkerbouw is de laatste jaren fors gegroeid en dat heeft het machinepark doen uitbreiden. Waar er aanvankelijk enkel een trekker, een voederwagen en een veetransportwagen op het erf stonden, is dat uitgebreid met een tweede trekker, een resem grondbewerkingsmachines, machines voor de graslandbewerking, een telescooplader, een maïszaaimachine, transportwagens enzovoort.

Het bedrijf heeft – naast Joeri en Ann – vijf mensen in dienst: vier in de vleeshal en één persoon die van maandag tot donderdag een fulltime doet op de boerderij. Vanaf vrijdag valt de vleeshandel zowat stil, dan is iedereen beleverd en neemt Joeri het machinale werk over op de boerderij. De fulltime op de boerderij is een jonge gast die thuis ook Belgisch Witblauw heeft zitten en het is fijn dat deze kennis en ervaring ook ten volle kan benut kan worden hier op de boerderij.

Het begon met paardenvlees

TractorPower: ‘Hoe is de vleesgroothandel op jullie pad gekomen?’

Joeri: ‘Mijn ouders hebben altijd al in paardenvlees gehandeld, gecombineerd met een beetje rundsvlees. Ik was iets meer in het rundsvlees geïnteresseerd, vooral met die beesten erbij, en mijn vrouw komt uit de boerenstiel dus het plaatje was snel gemaakt. Mijn broer studeerde af als beenhouwer en ging meewerken in de zaak van mijn ouders. In 2008 trouwde ik met Ann en namen wij het boerderijgedeelte met de handel in rundsvlees over. De vleeshandel breidde al snel uit van 2 tot 3 beesten naar 25 per week. In 2011 is er dan eerst de zoogkoeienstal bijgekomen, in 2013 de vleeshal en in 2015 de bouw van een extra frigo voor ‘dry aged’-vlees. In 2019 legden we de laatste hand aan een nieuwe zoogkoeienstal met behandelingsbox, een stuk machineloods, vergaderruimte …’

‘Doordat het iets sneller groeit dan verwacht, moeten we weer gaan bijbouwen. Wegens plaatsgebrek huren wij op dit moment een stal bij op vier kilometer van hier. Daar gaan onze koeien naartoe die 2 à 3 maand drachtig zijn tot in hun zevende maand. Ze krijgen daar ruwvoeders met een beetje energiekern en ze worden verzorgd door de verhuurder van die stal. Op het moment dat de dieren tegen het kalven aan zitten, komen ze naar huis. Als er dan thuis zitten die gekalfd hebben dan gaan die naar daar om een maand of twee te bekomen vooraleer ze terug gedekt worden.’

Het voeder

Joeri: ‘Maïs en gras komen van ons. Sinds dit jaar telen we ook graan dat dan terug in ons veevoeder verwerkt wordt. Verder trekken we redelijk wat suikerbietenpulp aan. Vroeger hier uit Moerbeke, maar door de sluiting van de fabriek meestal uit Fontenoy, Tienen of Nederland. Wij werken met twee krachtvoederfabrieken samen: voor de afmest werken we al sinds jaar en dag met Voeder Denys uit Lichtervelde, voor jongvee en kalveropfok werken we met Aveve. Bij ons gaat het jongvee twee tot drie keer door de bascule vooraleer de dieren een jaar zijn. Zodoende kunnen we de groei mee opvolgen en zien we welk voeder of samenstelling van voeders welk effect geeft.’

De afzet

Joeri: ‘We hebben een aantal restaurants in de streek die we rechtstreeks beleveren omdat de lokale beenhouwer niet aan de horeca levert. Verder hebben we ook beenhouwers-klanten die wel aan de horeca leveren. Deze laatste zijn we door de gezondheidscrisis kwijt geweest tot begin mei. Af en toe eens een kleine bestelling, maar niet wat het voorheen was. Nu zijn die opnieuw mee in de running. In zijn totaliteit hebben we de verkoop bij de beenhouwers omhoog zien gaan. Bij de eerste lockdown toen ook grootkeukens en zo dicht waren, nam bij de gemiddelde beenhouwer de omzet met circa 30 tot 40% toe en dat maakte dan wel een groot deel van ons

verlies bij de horeca goed. En laat ons hopen dat we nu in de horeca terug vertrokken zijn voor een normaal jaar.’

TP: ‘Wat heeft je aangezet om meer te gaan mechaniseren?’

Joeri: ‘In onze eerste jaren hadden we 12 ha maïs en 10 ha weideland en één trekker. Maar dan groeit alles. En doordat je meer akkerland krijgt, dringt ook de noodzaak aan teeltafwisseling zich op en ga je wat verder kijken. Zo zijn er dan die granen bijgekomen, dan komt de passie erbij en voor je het weet is de trein vertrokken. Ik ben nogal perfectionistisch en probeer waar mogelijk beter dan goed te doen, ook met het akkerland. En dat perfectionisme doet je sommige dingen zelf in handen nemen. Maar niet alles. Wij hebben bijvoorbeeld vrij veel mest te spreiden, maar ik zou in de verste verte geen mestkar kopen. Dat kan de loonwerker beter en sneller dan ikzelf. Een kipper, waarmee we dan de juiste hoeveelheid mest naar het juiste perceel kunnen voeren, hebben we wel aangekocht. Dan is het voor de loonwerker gemakkelijk en krijgt ieder perceel zijn juiste hoeveelheid. Nu met de granen die erbij komen, komt die kipper nog meer tot zijn recht. Stro halen we meestal in Nederland en dan wisselen we mest uit met stro. Zo is er naast de kipper een strowagen van Joskin bijgekomen. Qua grondbewerking is het meeste materieel van Amazone. De boerderij met het grasland erbij is circa 85 ha waarvan 25 ha permanente weides. De rest is maïs, graan en aardappelen.’

Marketing

TP: ‘Merk jij dat er druk van de antivleeslobby is waardoor mensen minder vlees eten?’

Joeri: ‘Ja, toch wel. Je hebt altijd twijfelaars die bijvoorbeeld eens vlees zouden willen eten en op die groep kan zo een lobby dan wel inspelen. We hebben destijds het Veviba-schandaal gehad (slachthuis Verbist) met die dieren die niet correct geslacht zouden zijn en zo. Kortom, dat was dagelijks negatief nieuws over het vlees. Vervolgens ging deze lobby ook aan andere slachthuizen acties opzetten. In Nederland braken ze in bepaalde boerderijen binnen om beelden te gaan maken en daarmee dan momentopnames uit te vergroten tot een totaal ander verhaal. Op een bepaald deel van de bevolking heeft dat toch wel een negatieve impact. Sommige mensen veranderen dan hun eetgedrag. Maar als daar wat tijd overheen gaat, dan hervallen de meeste toch in hun oude gewoontes.’

‘We hebben een bedrijfsfilm laten maken om aan te geven hoe het er hier aan toegaat en waarbij we het lokale verhaal vertellen, want al ons akkerland ligt in een straal van maximum 15 kilometer rond de boerderij. We telen er ook al onze ruwvoeders op. Het cirkeltje is volledig rond op ons bedrijf: wat we telen, wordt door de dieren verbruikt. En dat was net de bedoeling van deze bedrijfsfilm, namelijk het lokale verhaal in beeld brengen voor de mensen. Een consument koopt niet alleen een product, maar ook een verhaal dat erachter zit. We hebben dat eveneens in een folder laten gieten. Deze hebben we verdeeld naar onze beenhouwers samen met die promotiefilm en daar hebben we al veel positieve reacties op gekregen. Ons Belgisch Witblauw is het meest ecologische ras ter wereld, want het zet zo weinig mogelijk voeders in zo veel mogelijk vlees om. Met die dingen allemaal samen daar komen wij veel te weinig mee naar buiten. Ik geef aan onze landbouworganisaties ook geregeld mee dat ze antwoorden moeten geven op al die onwaarheden die in de pers verschijnen. Al die antivleeslobby’s nemen professoren in de arm die naar hun opinie een studie schrijven. Zo kun je ook een professor zoeken die een studie schrijft pro landbouw. Er is op dat vlak nog veel werk aan de winkel. De veganisten willen geen vlees eten, maar de vleesvervangers moeten wel allemaal een vleesnaam hebben. Greenburgers en zo. Als je als fabrikant met een vleesvervanger naar buiten komt, geef dan ook een correcte naam maar probeer niet te misleiden.’

‘We hebben als boeren altijd kunnen rekenen op mensen die in het beleid zaten en vaak van boerenafkomst waren, maar die zijn nu weg. Nu zit daar iemand die met landbouw niks te maken heeft, een negatieve publieke opinie achter zich heeft en daar moeten wij dan van hopen dat die iets positiefs gaat beslissen voor de landbouw. Wat mensen ook mogen leren, is respect voor de natuur. De boer zou de vervuiler zijn, maar wie laat de blikjes, plastic en ander afval achter in de wegberm?’

De toekomst

Joeri: ‘De boerenstiel is een mooi beroep maar botst hier en daar met wat tegenkanting en ik stel mij daar wel de vraag bij: wat met de toekomst? Moeten we al die risico’s in landbouw alleen leggen of moeten we het iets breder bekijken? Tot over twee jaar zou ik nooit getwijfeld hebben, ik zou 100% voor die landbouw gaan! Ondertussen met de veranderingen van de laatste jaren kijk je al wat verder dan je neus lang is. We hebben 2 kinderen van 9 en 10 en die helpen graag en iedereen die ons bezig ziet, zegt: ‘Amai, jullie hebben opvolgers!’ Maar dat is nog altijd afwachten hé. En ook, waar gaan wij zelf staan binnen 10 jaar?’

‘Wij zijn ook in het buitenland boerderijen gaan bekijken bij mensen van hier die uitgeweken zijn. Mijn conclusie is dat degene die hier goed boerden dat in het buitenland ook doen. Degene die hier aanmodderden, die maken er in het buitenland ook geen succes van.’