De nieuwe pachtregels in Wallonië

15 juni 2020
Solange Tastenoye

Op 2 mei 2019 kwam het ‘Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht’ tot stand in Wallonië. Het Decreet brengt een aantal wijzigingen aan in afdeling 3 van boek III, titel VIII, hoofdstuk II van het Burgerlijk Wetboek, meer bepaald aan de ‘Regels betreffende de pacht in het bijzonder’. Op 8 november werd dit […]

Op 2 mei 2019 kwam het ‘Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht’ tot stand in Wallonië. Het Decreet brengt een aantal wijzigingen aan in afdeling 3 van boek III, titel VIII, hoofdstuk II van het Burgerlijk Wetboek, meer bepaald aan de ‘Regels betreffende de pacht in het bijzonder’. Op 8 november werd dit decreet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en de wijzigingen zijn van kracht sinds 1 januari 2020. De komende maanden geven wij in het kort een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

Een verplicht schriftelijk pachtcontract

De hervorming maakt het tot stand brengen van een schriftelijk contract verplicht. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen kan een vordering voor de vrederechter voorzien worden en dit om te verplichten tot de ondertekening van een schriftelijke pachtovereenkomst.

Naast de schriftelijke vastlegging van een pachtcontract moet ook elke uitdrukkelijke wijziging of verlenging van de pachtovereenkomst schriftelijk worden vastgelegd. Alleen bepaalde stilzwijgende verlengingen moeten niet schriftelijk worden vastgelegd.

Bovendien stelt de nieuwe wet dat enkele elementen in de pachtcontracten moeten worden opgenomen. Dit geschrift bevat minstens volgende gegevens:

  1. De identiteit van de overeenkomstsluitende partijen, namelijk
  • oor de natuurlijke personen: hun naam, voornaam, woonst, geboortedatum en -plaats, burgerlijke staat, identificatienummer in het Rijksregister of in het BIS-register van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en, indien gekend, het producentennummer en het ondernemingsnummer;
  • voor de rechtspersonen: hun benaming, hun maatschappelijke zetel en, indien gekend, hun producentennummer en hun ondernemingsnummer, evenals de identiteit van de personen die gemachtigd zijn om ze te vertegenwoordigen;
  1. De aanvangsdatum van het contract;
  2. De duur van het contract en het type contract;
  3. De kadastrale aanduiding van de percelen zoals opgenomen op het uittreksel uit de kadastrale legger en onder vermelding van minstens: de gemeente waar de percelen gelegen zijn, de afdeling, de sectie, het perceelnummer, de oppervlakte, evenals de straat- of veldnaam;
  4. Het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van elk perceel, evenals de landbouwstreek waarin elk perceel gelegen is.

Wanneer een partij nog geen ondernemings- of producentennummer gekregen heeft, dan moet zij zodra zij erover beschikt dit nummer meedelen aan alle andere partijen. Dit wordt opgenomen in de akte of in een aanvullende verklaring ondertekend onderaan op de akte.

De overgangsperiode van 1/1/2020 tot en met 31/12/2024

Opdat iedereen de kans zou krijgen om over te stappen van een mondeling naar een schriftelijk pachtcontract, wordt er voorzien in een overgangsperiode van 5 jaar. Deze termijn gaat in op 1/1/2020 en eindigt op 31/12/2024.

Indien er geen schriftelijke pachtovereenkomst tot stand gekomen is na afloop van deze termijn van 5 jaar (te rekenen van de datum van inwerkingtreding van het nieuwe decreet) dan worden de lopende mondelinge pachtovereenkomsten geacht pachtovereenkomsten te zijn die een derde negenjarige pachtperiode ingaan op de datum van inwerkingtreding van het nieuwe decreet.

Hoe kan het bewijs van een pachtovereenkomst hier geleverd worden?

Het bewijs van het bestaan van de pachtovereenkomst kan nog steeds door alle rechtsmiddelen gebeuren. Daarenboven kan de exploitant het bewijs leveren van het bestaan van een pacht door voorlegging van een bewijs van ‘persoonlijk aanbod van betaling’, waartegen de verpachter niet heeft gereageerd door een oproeping in verzoening voor de bevoegde vrederechter binnen zes maanden na het aanbod.

Binnen de vijftien dagen dient dit persoonlijk aanbod tot betaling door een zending bevestigd te worden. In deze brief wordt de pacht vermeld, evenals het jaar en het perceel waarop de betaling betrekking heeft.

Deze bevestigingsbrief vermeldt uitdrukkelijk:

  1. Het woord ‘pacht’;
  2. Het jaar waarop de betaling betrekking heeft;
  3. Dat de betaling geldt als bewijs van een pacht, tenzij de verpachter binnen de zes maanden na de dag van persoonlijk aanbod van betaling reageert door een oproeping in verzoening voor de bevoegde vrederechter.

Indien er een andersluidend geschrift voorhanden is (bv. een kosteloze gebruiksafstand), dan kan degene die een landeigendom exploiteert het bewijs leveren van het bestaan van een pacht en van de pachtvoorwaarden door alle middelen met inbegrip van getuigen en vermoedens.