Bart De Reu, zelfstandige melkveehouder

29 mei 2022

Via deze rubriek ontmoeten we telkens iemand die actief is in de sector als verkoper, technicus, winkelier, chauffeur, consultant enzovoort, en die ons een blik gunt in zijn job, zijn drijfveren en zijn visie op het leven. In dit nummer laten we Bart De Reu uit Bellem aan het woord. Naam: Bart De Reu Woonplaats:Bellem […]

Via deze rubriek ontmoeten we telkens iemand die actief is in de sector als verkoper, technicus, winkelier, chauffeur, consultant enzovoort, en die ons een blik gunt in zijn job, zijn drijfveren en zijn visie op het leven. In dit nummer laten we Bart De Reu uit Bellem aan het woord.

Naam: Bart De Reu

Woonplaats:Bellem (Aalter)

Leeftijd: 48 jaar

Werkt bij: Zelfstandige melkveehouder en eigenaar van een kleinschalig softwarebedrijf

In dienst: 1996 (melkveehouder)
en 2003 (softwarebedrijf)

Studies: 6 jaar technische landbouw A2 aan de Landbouwschool in Tielt, nadien 3 jaar Graduaat Tuinbouwschool in Melle

TractorPower: ‘Als je je job zou kunnen omschrijven aan iemand onbekend, hoe zou je dat dan doen?’

Bart De Reu: ‘We hebben een melkveebedrijf met een 240-tal runderen waarvan we er ongeveer 130 melken met de robots. Verder hebben we nog ongeveer 110 stuks jongvee. We zijn ook zelfvoorzienend en hebben onze eigen ruwvoervoorziening voor al onze dieren. We doen zo goed als al het werk zelf. Zowel mijn vrouw Bianca, die nog halftijds als verpleegkundige werkt, als mijn ouders staan mij elke dag bij. Je kan het dus nog een old- school familiebedrijf noemen. Daarnaast heb ik nog een uit de hand gelopen hobby: ik schrijf namelijk software. Ongeveer 80% van de tijd die ik daaraan besteed, gaat naar database-gestuurde websites. In de toekomst zou ik mij meer willen focussen op industriële automatiseringsprocessen met specifieke PLC-software. Ik probeer van alle aanvragen vooral de uitdagende projecten aan te nemen.’

TP: ‘Waarom koos je voor deze job?’

Bart: ‘Mijn vader had vroeger een goed uitgebouwd melkveebedrijf waardoor ik er als kind in gerold ben. Je kent niets anders en als het op dat moment goed aanvoelt, dan ga je niet verder kijken. Op school kreeg ik ook snel de vraag: ‘Wat ga jij later worden, jongen?’. En het antwoord daarop was zeer overtuigend: ‘Ik ga boer worden!’. Naast het meehelpen op de boerderij was ik als vijftienjarige zeer geïnteresseerd wanneer de eerste computers in huis kwamen. Ik leerde mezelf heel veel aan waardoor ik het de eerste jaren echt als een hobby heb ervaren. In het begin ging ik hier en daar wat helpen tot op het moment dat er een vraag kwam om een programma te schrijven. Op dat moment werkte ik nog niet in bijberoep en ik heb dan de sprong gewaagd. Ik had niet gedacht dat dit na 20 jaar nog zo goed zou lopen. In de IT-wereld is er zeer weinig kennis over het reilen en zeilen in de landbouw waardoor je als landbouwer op dat vlak niet echt geholpen wordt. Je moet als informaticus de sector een beetje kennen om je product erop af te stemmen.’

TP: ‘Heb je een voorkeur voor een van de twee beroepen?’

Bart: ‘Nee niet echt. De boerderij blijft wel de motor natuurlijk, maar ik zie het vooral als een mooie aanvulling op elkaar. Met 30 uren in een dag zou ik alvast wat meer kunnen doen. Maar dat gaat jammer genoeg niet (lacht).’

TP: ‘Hoe had je (werk)leven eruitgezien als je deze job niet had uitgeoefend?’

Bart: ‘Als landbouw er niet zou zijn geweest, dan had ik nu in de computerbusiness gezeten. En als beide geen optie zouden zijn geweest, dan zou ik gekozen hebben voor mijn jongensdroom om piloot te worden. Het is niet goedkoop om zo’n opleiding te volgen, laat staan dat er tijd voor is. Ik ben wel nog steeds zeer gepassioneerd en gefascineerd door vliegen. Ik zou zelfs zeggen dat ik op reis zou gaan om vooraan in het vliegtuig te kunnen zitten. Maar geregeld op het vliegtuig stappen met een melkveebedrijf wat je achterlaat, is moeilijk natuurlijk.’

TP: ‘Heb je bepaalde dromen of toekomstplannen?’

Bart: ‘Dat is een moeilijke. Volgend jaar word ik 50 jaar. We zitten op dit moment met de melkveehouderij op een punt dat we van onze investeringen moeten genieten en dat ze moeten opbrengen. Natuurlijk hebben we hier en

daar nog enkele kleine realisaties, maar we mogen best trots zijn op waar we nu staan. Met het melkveebedrijf heb ik niet de intentie om nog te groeien. Het is nu verderdoen en het vooral leefbaar houden. De software wil ik dan eerder afbouwen. Mijn droom is om na de gezondheidstegenslagen toch een gezonde toekomst tegemoet te gaan. Dat wens ik trouwens iedereen toe.’

TP: ‘Zijn er bepaalde zaken die je anders zou hebben aangepakt en die je wilt meegeven aan mensen die in een soortgelijke situatie zitten?’

Bart: ‘Ik heb in het begin de fout gemaakt om te weinig aandacht te geven aan een juiste keuze van mijn aanbieders en afnemers. Kritisch onderhandelen is echt belangrijk. Verder is het belangrijk om je te laten omringen met vakmensen. Iedereen heeft zijn eigen vakkennis en sommige zaken moet je nu eenmaal leren. Een goeie begeleiding is goud waard. Ondernemen is ook fouten maken en veel leren van je fouten.’

TP: ‘Wat zou je aanraden aan iemand die net start in de sector?’

Bart: ‘Denk er toch goed over na. In hart en nieren moet je boer zijn om vandaag nog te willen boeren. Je moet bovendien echt veelzijdig zijn: groenbeheer, loodgieterij, boekhouding, goede resultaten kunnen halen met je dieren of gewassen … Het is niet iedereen gegeven. Het is een vraag die gesteld mag worden of je fysiek en mentaal klaar bent voor zo’n rollercoaster. Het is 100% zeker dat je in een crisis komt waarvan je zegt: waar ben ik aan begonnen? Als het goed gaat, kan iedereen boeren. Maar als het slecht gaat, dan wordt het kaf van het koren gescheiden. Het is en blijft een werk van barmhartigheid.’

TP: ‘Wat zou je nog willen zien veranderen in de sector in de toekomst?’

Bart: ‘Ik zou echt af willen van een subsidiesysteem in Europa. Het is niet voor de hand liggend want een vrije markt zal ook hard zijn. Een vrij systeem waar iedereen kan onderhandelen over zijn eigen verkoopsprijs is waar we naartoe moeten gaan. We worden momenteel onder de kostprijs betaald voor een product dat het beste ter wereld is. Het inkomen wordt opgekrikt door de subsidies die we ontvangen: heel onlogisch, waardoor het resulteert in een slavensysteem. Wanneer we als boer onze melk, tarwe of dieren afleveren, is er vooraf weinig tot geen onderhandeling gebeurd. Mogelijkheid tot inspraak bij de prijsvorming zie je vrijwel nergens in de sector. In de elektrowinkel stappen we ook niet binnen met de vraag of we voor een tv-toestel de helft minder mogen betalen. Als het in die sector niet kan, waarom dan wel in de landbouw?’

‘Het ontbreekt ons aan een sterke machtspositie. Is dit onze eigen schuld? Dat denk ik niet. Het is vooral historisch gegroeid. Na de oorlog werden de Europese boeren in een patroon geduwd waar men zoveel mogelijk moest produceren voor zo weinig mogelijk geld. Dat hebben we dan weer net iets te goed gedaan. Het is tijd voor verandering, maar ik vrees dat het zal gebeuren als het te laat is. Dan pas zal er respect komen vanuit de maatschappij.’

‘Ten slotte moet de administratieve last op de landbouwers naar beneden. Er zijn veel nutteloze papieren, zoals het kunstmestregister dat men onlangs nog heeft ingevoerd. En er komen meer en meer verplichtingen en regeltjes waarbij zelfs ik als IT’er mij in een doolhof voel. Ondanks het feit dat ik er dan nog elke dag mee bezig ben … Hoe moeten andere boeren het dan doen, vraag ik mij af?’