Geef (alle) boeren ruimte

3 juli 2021
Helena Menten
Helena Menten en Groene Kring

De afgelopen maanden zagen we heel wat initiatieven voorbijkomen van jonge boeren die gehoord willen worden en elke gelegenheid aangrijpen om hun boodschap luidkeels uit te schreeuwen. We gingen in gesprek met Frits Stevens uit Hamont- Achel. Hij is een van de jonge boeren die reeds een vergunning aanvroegen, maar tot op heden rood licht […]

De afgelopen maanden zagen we heel wat initiatieven voorbijkomen van jonge boeren die gehoord willen worden en elke gelegenheid aangrijpen om hun boodschap luidkeels uit te schreeuwen. We gingen in gesprek met Frits Stevens uit Hamont- Achel. Hij is een van de jonge boeren die reeds een vergunning aanvroegen, maar tot op heden rood licht kregen.

Niemand die in dit land nog wakker is, kon om de actie heen kijken waarin verschillende boeren met hun tractoren onder de vorm van een hart een noodkreet uitstuurden. Ze wilden hiermee hun ongenoegen uiten tegenover de regering over het afkeuren of on hold zetten van hun aangevraagde vergunningen. En tegelijk kenbaar maken dat ze met hart en ziel voor hun zaak zullen gaan. Zonder vergunningen blijven er geen boeren en zonder boeren is er op termijn geen eten (meer) op de plank.

We bezochten een van de gedreven initiatiefnemers in de provincie Limburg: Frits Stevens, die als derde generatie het familiale landbouwbedrijf verderzet na het plotse overlijden van zijn vader. Hij nam het bedrijf in handen, maar merkt tot op de dag van vandaag dat er dringend vergunningen moeten worden goedgekeurd om het bedrijf rendabel te blijven houden.

TractorPower: ‘Hoe is het familiebedrijf opgestart?’

Frits Stevens: ‘Mijn grootvader startte met een gemengd bedrijf met kippen, koeien en mestvarkens. Toen hadden we al 12 hectare eigen land ter beschikking dat we trouwens nog steeds zelf bemesten en bewerken. Mijn vader had het bedrijf al overgenomen, maar ging op dat moment nog in het vleesbedrijf van zijn broer werken. Toen lag de focus vooral op het kweken van zeugen en mestvarkens.’

‘Enkele jaren nadat mijn vader het bedrijf had overgenomen, werd de tweede kippenstal gebouwd met een capaciteit van 30.000 kippen en varkens. Rond die periode nam mijn vader de beslissing om mijn moeder, die al voltijds in het bedrijf werkte, te vervoegen. In 2006 werden een derde en vierde stal bijgebouwd met een capaciteit van 80.000 kippen. Toen hebben we ook de beslissing genomen om met het kweken van varkens te stoppen en ons volledig te focussen op de kippen. Momenteel zitten we ook nog steeds op hetzelfde aantal. De jaren gingen voorbij en ik begon meer en meer te helpen in het bedrijf.’

‘In 2018 overleed mijn vader onverwachts waardoor alle verantwoordelijkheid op mijn schouders en die van mijn moeder viel. Mijn moeder nam de boekhouding op zich en ik ontfermde mij over de taken op de boerderij. Gelukkig kreeg ik veel theoretische hulp van een collega-kippenboer in de buurt want het was zeker niet eenvoudig om van de ene op de andere dag het volledige takenpakket op mezelf uit te dokteren. In 2020 nam ik het papierwerk stilaan over en een jaar geleden nam mijn moeder afscheid van het bedrijf en trok mijn vriendin Hanne op de boerderij in. Hanne heeft haar eigen job, maar helpt mij wel in de stal wanneer het heel druk is. Maar het is zeker niet de bedoeling dat ze haar werk laat staan om de boerderij te doen. De mentale steun vind ik het belangrijkste.’

TP: ‘Heb je naast de kippenstal ook andere bezigheden?’

Frits: ‘Met het takenpakket dat ik in normale omstandigheden moet uitvoeren ben ik ongeveer een zestal uur per dag op mijn eigen bedrijf bezig, inclusief het papierwerk. Wanneer de kippen volgroeid zijn, vertrekken en er nieuwe kuikens toekomen, is het wel druk. En wanneer de routine weer herneemt, is het mogelijk om tussendoor nog andere taken te doen. In de minder drukke periodes vind je mij terug aan het stuur bij Loonbedrijf Gebroeders Dewit in Neerpelt. Wanneer we wél zouden kunnen uitbreiden ligt het natuurlijk anders en is er voldoende werk om er volledig van te leven en zal het moeilijk worden om dit met het loonwerk te combineren.’

TP: ‘Is dit de eerste keer dat jullie deze vergunning hebben aangevraagd?’

Frits: ‘In 2014 hebben we onze eerste aanvraag ingediend en werd deze hogerop afgekeurd door protest van buren en andere toestanden. In 2018, toen mijn vader nog leefde, waren we al bezig met in te plannen hoe iedereen het zag. De dossiers werden in 2019 opgemaakt en ingediend, maar ook hier werden we weer via verschillende wegen tegengewerkt. Het dossier heeft lang aangesleept door protest van instanties en buren. Dat maakt dat we nu door de PAS-wetgeving (Programmatische Aanpak Stikstof)alleenmaaronduidelijkheidhebben.Welkewegwilmeninslaan met de landbouw en zal het nog mogelijk zijn om als jong bedrijf verder uit te breiden in de toekomst? Het dossier ligt er, maar het schuift niet op.’

TP: ‘Je merkt door je aansluiting bij de Groene Kring dat je niet alleen bent?’

Frits: ‘Dat klopt. Heel wat jonge landbouwers willen het ouderlijk bedrijf overnemen of erin meewerken, maar zonder extra werk is dat natuurlijk niet rendabel. We krijgen als landbouwer vaak de opmerking dat we te veel CO2-uitstoot hebben met onze dieren, maar een eerlijk debat daarover is nog steeds niet aan de orde. Het aanvragen van de vergunning verloopt ook via verschillende organisaties waardoor het antwoord lang op zich laat wachten. Vandaar dat het aangeraden is om een aanvraag ruim op tijd te doen.’

TP: ‘Hoe verloopt die aanvraag dan?’

Frits: ‘Eerst en vooral gaat ze naar je eigen gemeente. Wanneer de gemeente advies heeft gegeven gaat het door naar de provincie. Daar krijg je je aanvraag tot vergunning. Deze moet een maand uithangen waarna je zonder bezwaar kan starten met bouwen. Dat is het ideale scenario. Wanneer er bezwaar is, moet het naar de minister en die kan alsnog de vergunning toekennen of afkeuren. Dan heb je weer 30 dagen en kan men weer bezwaar aantekenen. In het slechtste geval gaat het dossier naar de rechter van vergunningsbetwisting. Deze heeft toen aangegeven dat de studies die we hebben laten uitvoeren omtrent het stikstofgegeven niet kloppen en ook niet onderbouwd zijn. Hier liep alles stuk voor elke landbouwer. Dit gaat natuurlijk ook gevolgen hebben voor de industrie die van de landbouw afhangt.’

TP: ‘Hoe voelen jullie als jonge boeren zich bij deze beslissingen?’

Frits: ‘In de steek gelaten. Afhankelijk van onze activiteit zorgen wij rechtstreeks of onrechtstreeks voor het brood op de plank of in de rekken van de supermarkt, zeg maar. Er moet natuurlijk gereduceerd worden wat betreft de uitstoot, maar het moet leefbaar en werkbaar zijn. Op dit moment stevenen we af op een financieel en economisch bloedbad. We zijn nog meer dan wie ook vóór een gezonde groene omgeving, temeer omdat we er net in opgegroeid zijn en dit nog meer appreciëren dan wie dan ook. Het is immers ons dagelijks biotoop.’

TP: ‘Heeft dit gevolgen voor jouw toekomst?’

Frits: ‘Ik zit zeker vast op dit moment en kan ook niet verder door deze beslissingen. Je moet 120.000 kippen hebben om een leefbaar bedrijf te hebben. We hebben hier ook aan gerekend en advies ingewonnen, maar een leefbaar bedrijf dat heb ik nu niet. Als ik nog tien jaar zou verderwerken en stoppen, zou het doenbaar zijn. Maar ik moet nog minstens 40 jaar ondernemen om een menswaardig inkomen te hebben.’

TP: ‘We zagen op social media enkele acties voorbijkomen om dit probleem onder de mensen te brengen.’

Frits: ‘We benadrukken het probleem met ludieke acties. We willen geen fout beeld of imago creëren en willen enkel positiviteit uitstralen. We zijn gestart met luchtbeelden die een boodschap verspreiden en estafettes doorheen Vlaanderen waar we automobilisten zo weinig mogelijk hebben proberen te storen. We hebben zo toch een punt gemaakt waardoor verschillende lokale tv-zenders ook tijd maakten om naar onze boodschap te luisteren. Verder hebben we in de zomer over heel Vlaanderen stropoppen in elkaar geknutseld die mensen konden bewonderen wanneer ze langs de velden wandelden. Op dit moment loopt er een stickeractie: we plakken stickers op onze vrachtwagens en auto’s om de aandacht te trekken. Daarnaast werden er banners geplaatst langs de kant van de weg met een boodschap over onze toekomst. Ook in de Ronde van Vlaanderen hebben we met deze banners de aandacht getrokken. Met onze boodschap willen we de ministers wakker schudden en erop attent maken dat de nieuwe wet onze toekomst allesbehalve rooskleurig maakt.’

TP: ‘Is een vergunning krijgen dan onmogelijk?’

Frits: ‘Het aanvragen is niet het probleem, het is eerder wat ze ons opleggen. We moeten zoveel aanpassen en doen waardoor het onmogelijk is om het in praktijk om te zetten. Sommige regels slaan ook op niets waardoor je je dubbel ontmoedigd voelt en het lijkt alsof je water naar de zee draagt. Persoonlijk vind ik ook dat de aanvragen afkomstig uit de landbouw en industrie in principe op dezelfde manier behandeld zouden moeten worden. En dat is op dit moment helemaal niet het geval.’

TP: ‘Zijn jullie qua CO2 -uitstoot evenredig met de industrie?’

Frits: ‘We zullen in de landbouw in zijn totaliteit meer uitstoten dan de industrie, maar onze gewassen nemen ook veel meer stikstof op waardoor we circulair zijn, wat van de industrie helemaal niet kan worden gezegd. Dit is een belangrijk punt dat men snel van tafel veegt terwijl studies dit net ondersteunen. Uit een studie van Nederland kwam het resultaat dat iedere boer 10 mensen aan het werk houdt, van de melkerij tot de slachterij en de distributie. Neem de landbouw weg en er valt een groot stuk van de industrie weg. Dat wordt vaak vergeten.’

TP: ‘Merken jullie dat er bepaalde regels weinig tot geen nut hebben?’

Frits: ‘Die zijn er natuurlijk altijd. Maar wat voor de ene persoon normaal lijkt, is het voor de andere nu eenmaal niet. Als ze de wetgeving doorduwen zoals ze nu geschreven is, gaan meer en meer boeren er de stekker uit trekken. Als je wilt boeren in een bepaalde plaats dan lukt het, maar in een andere provincie krijg je een soortgelijk dossier er niet door.’

TP: ‘Wat zou je nog willen meegeven?’

Frits: ‘We gaan alvast niet de moed opgeven en blijven vechten voor wat onze ouders hebben opgebouwd om te zorgen dat mensen nog steeds kunnen genieten van voedsel vers van het veld. We hopen nog steeds op een positief toekomstperspectief met een duidelijke en duurzame wetgeving die werkbaar is voor alle partijen.’